ECLI:NL:HR:2013:CA0805

Hoge Raad

Datum uitspraak
28 mei 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
12/04986 W
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van het onderzoek ter terechtzitting door ontbreken proces-verbaal in WOTS-zaak

In deze zaak, die betrekking heeft op een beroep in cassatie tegen een uitspraak van de Rechtbank Haarlem, is de vraag aan de orde of het ontbreken van een proces-verbaal van de terechtzitting leidt tot nietigheid van het onderzoek en de daaropvolgende uitspraak. De Hoge Raad heeft op 28 mei 2013 uitspraak gedaan in deze zaak, die is geregistreerd onder nummer 12/04986 W. De zaak betreft een verzoek van de Bondsrepubliek Duitsland tot overname van de tenuitvoerlegging van een rechterlijke beslissing tegen de veroordeelde, geboren in 1963. De veroordeelde heeft beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door mr. B.P. de Boer, advocaat te Haarlem. De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing naar de Rechtbank Haarlem.

De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het proces-verbaal van de terechtzitting ontbreekt bij de stukken die aan de Hoge Raad zijn toegezonden. Dit gebrek is zo ernstig dat het strijdig is met een behoorlijke procesorde. De Hoge Raad oordeelt dat het ontbreken van het proces-verbaal leidt tot nietigheid van het onderzoek ter terechtzitting en van de daaropvolgende uitspraak. De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak en wijst de zaak terug naar de Rechtbank Noord-Holland voor een nieuwe behandeling.

De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van een correct procesverloop en de noodzaak van een proces-verbaal, dat essentieel is voor de rechtsgang. Het arrest is een belangrijke reminder voor de rechtspraktijk over de gevolgen van procedurele tekortkomingen.

Uitspraak

28 mei 2013
Strafkamer
nr. S 12/04986
WEC/CeH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van de Rechtbank Haarlem van 11 april 2007, nummer 15/720008-07, omtrent een verzoek van de Bondsrepubliek Duitsland tot overname van de tenuitvoerlegging van een rechterlijke beslissing tegen:
[De veroordeelde], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1963.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de veroordeelde. Namens deze heeft mr. B.P. de Boer, advocaat te Haarlem, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar de Rechtbank Haarlem teneinde opnieuw te worden afgedaan.
2. Beoordeling van het tweede middel
2.1. Het middel strekt blijkens de daarop gegeven toelichting ten betoge dat het onderzoek ter terechtzitting en de naar aanleiding daarvan gedane uitspraak nietig zijn, aangezien geen proces-verbaal van die terechtzitting is opgemaakt.
2.2. Volgens art. 326, eerste lid, Sv, dat hier ingevolge art. 28, vierde lid, WOTS van toepassing is, houdt de griffier het proces-verbaal der terechtzitting, waarin achtereenvolgens aantekening geschiedt van de in acht genomen vormen en van al hetgeen met betrekking tot de zaak op de terechtzitting voorvalt.
2.3. Het in het middel bedoelde proces-verbaal ontbreekt bij de aan de Hoge Raad toegezonden stukken. Naar aanleiding van een door de raadsman op de voet van art. IV lid 3 van het Procesreglement Strafkamer Hoge Raad 2008 gedaan verzoek is bij de Rechtbank nadere informatie ingewonnen. Op grond van die informatie moet worden aangenomen dat is verzuimd een proces-verbaal op te maken. Dit verzuim strijdt zozeer met een behoorlijke procesorde dat het nietigheid van het onderzoek ter terechtzitting en van de naar aanleiding daarvan gedane uitspraak meebrengt.
2.4. Het middel is terecht voorgesteld.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven, de overige middelen geen bespreking behoeven en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar de Rechtbank Noord-Holland teneinde opnieuw te worden behandeld en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren N. Jörg en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 28 mei 2013.