3.1In cassatie kan worden uitgegaan van de in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 1.2-1.18 vermelde feiten. Zeer verkort samengevat komen deze op het volgende neer.
( i) [eiseres], die werkzaam is op het gebied van accountancy en belastingadvies, heeft in 2001 bemiddeld bij de overname door [verweerster], een management-B.V. van [betrokkene 1], van [B] B.V. (hierna ook: de Vennootschap) en twee van haar werkmaatschappijen.
(ii) De bemiddeling heeft ertoe geleid dat [verweerster] alle aandelen in de Vennootschap kocht van haar aandeelhouder, [C] B.V.
(iii) In de koopovereenkomst, gesloten op 23 juni 2001, werd onder meer bepaald dat [eiseres] in opdracht van het bestuur van de Vennootschap vóór 28 juli 2001 de balans per 30 juni van dat jaar en de winst- en verliesrekening over het eerste halfjaar 2001 zou opstellen. In deze overnamebalans zouden de cijfers van de Vennootschap en haar dochtervennootschap Binderij Saturnus B.V. worden geconsolideerd.
(iv) In een bijlage bij de overeenkomst was vermeld dat de Vennootschap eigenares was van het pand waarin haar voormelde dochtervennootschap was gevestigd. Volgens een aan de overeenkomst gehecht taxatierapport van een makelaar was de onderhandse vrije verkoopwaarde van het pand in lege staat, en vrij van huur en gebruik, ƒ 10.810.000,--.
( v) Op 14 augustus 2001 is een algemene vergadering van aandeelhouders van de Vennootschap gehouden. In deze vergadering is besloten tot een dividenduitkering ten laste van vrije reserves van de Vennootschap aan de aandeelhouder, (toen nog) [C] B.V., van ƒ 600.000,--. Het dividend zou door de aandeelhouder als lening worden verstrekt aan de Vennootschap. Op dezelfde datum is de hiervoor in (iii) bedoelde koopovereenkomst in die zin gewijzigd dat de koopsom werd verminderd van ƒ 1.200.000,-- naar ƒ 600.000,--.
(vi) Op 15 augustus 2001 zijn de aandelen in de Vennootschap aan [verweerster] geleverd. De koopsom werd geheel of ten dele gefinancierd door een bank, tegenover wie [betrokkene 1] zich in privé borg heeft gesteld ten belope van € 200.000,-- voor de aflossing van de in dat verband bij die bank gesloten lening.
(vii) Binderij Saturnus B.V. is op 13 juni 2003 failliet verklaard. Nadat een doorstart had plaatsgevonden onder de naam Binderij Culemborg B.V., is laatstgenoemde vennootschap op 30 november 2005 failliet verklaard.
(viii) Het hiervoor in (iv) bedoelde pand is in 2006 verkocht voor € 2.550.000,--.
3.2.1[verweerster] heeft in dit geding gevorderd dat voor recht zal worden verklaard dat [eiseres] jegens haar toerekenbaar is tekortgeschoten, althans onrechtmatig heeft gehandeld, met veroordeling van laatstgenoemde tot vergoeding van de daardoor geleden materiële en immateriële schade, op te maken bij staat. [verweerster] baseerde de primaire grondslag van haar vordering op een met [eiseres] gesloten overeenkomst van opdracht, inhoudende de begeleiding en advisering bij de hiervoor in 3.1 onder (ii) bedoelde koop van de aandelen in de Vennootschap. Voor zover thans nog van belang beriep zij zich met name erop dat [eiseres] haar een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven, althans cruciale informatie heeft achtergehouden, en bovendien de belangen van [verweerster] ondergeschikt heeft gemaakt aan de belangen van haarzelf en van anderen.
3.2.2De rechtbank heeft de gevraagde verklaring voor recht uitgesproken en [eiseres] veroordeeld tot vergoeding van de - ten gevolge van haar toerekenbare tekortkoming - door [verweerster] geleden schade, op te maken bij staat.
3.2.3Het hof heeft het tegen dit vonnis ingestelde beroep verworpen. Hetgeen het hof daartoe heeft overwogen, dient - samengevat weergegeven - als volgt te worden verstaan.
[eiseres] is toerekenbaar tekortgeschoten in de behoorlijke nakoming van de uit de opdracht voor haar voortvloeiende verplichtingen omdat zij [verweerster] ten onrechte niet heeft geadviseerd een due diligence-onderzoek naar de Vennootschap te doen instellen. Bovendien was het hiervoor in 3.1 onder (v) bedoelde besluit tot dividenduitkering nietig. Dit besluit was van beslissend belang voor het definitief doorgaan van de transactie. [eiseres] is bij de totstandkoming van dit besluit, en bij de verdere gang van zaken daarna, zo nauw betrokken geweest dat zij [verweerster] had behoren te waarschuwen voor de nadelige gevolgen van dit besluit voor de Vennootschap. Omdat zij dit heeft nagelaten, is [eiseres] ook in zoverre tekortgeschoten in de behoorlijke uitvoering van haar opdracht. Mede in aanmerking genomen dat het condicio-sine-qua-non-verband tussen deze beide toerekenbare tekortkomingen en de door [verweerster] gevorderde schadevergoeding vaststaat, is de mogelijkheid dat [verweerster] schade heeft geleden als gevolg van deze tekortkomingen voldoende aannemelijk om verwijzing van partijen naar de schadestaat te rechtvaardigen. Hetgeen partijen verder verdeeld houdt kan thans onbehandeld blijven, aldus nog steeds het hof.