ECLI:NL:HR:2013:CA0050

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 juni 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
13/00851
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de ontvankelijkheid van het cassatieberoep en verzoek tot voorlopig deskundigenonderzoek

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 juni 2013 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [verzoeker] tegen de beschikking van het gerechtshof te 's-Gravenhage. Het cassatierekest is aan de beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit. De Procureur-Generaal heeft in zijn standpunt aangegeven dat [verzoeker] niet-ontvankelijk verklaard dient te worden in zijn cassatieberoep op grond van artikel 80a lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). De advocaat van [verzoeker] heeft hierop gereageerd, maar de Hoge Raad oordeelt dat de klachten van [verzoeker] geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. Dit kan zijn omdat [verzoeker] klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep of omdat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad heeft daarom besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren, waarbij het artikel 80a lid 1 RO in acht is genomen. De beschikking is openbaar uitgesproken door raadsheer M.A. Loth.

Uitspraak

14 juni 2013
Eerste Kamer
13/00851
TT/DH
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[Verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. R.M. van der Zwan,
t e g e n
1. [Verweerder 1],
wonende te [woonplaats],
2. [Verweerster 2],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoeker] en [verweerder] c.s.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikkingen in de zaak 400704/HA RK 11-458 van de rechtbank ´s-Gravenhage van 9 februari 2012 en 29 februari 2012;
b. de beschikking in de zaak 200.105.495/01 van het gerechtshof te ´s-Gravenhage van 20 november 2012.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerder] c.s. hebben geen verweerschrift ingediend.
Het standpunt van de Procureur-Generaal strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van [verzoeker] in zijn cassatieberoep op de voet van art. 80a RO.
De advocaat van [verzoeker] heeft bij brief van 24 mei 2013 op dit standpunt gereageerd.
3. Beoordeling van de ontvankelijkheid
De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden (zie het standpunt van de Procureur-Generaal onder 2).
De Hoge Raad zal daarom - gezien art. 80a lid 1 RO en gehoord de Procureur-Generaal - het beroep niet-ontvankelijk verklaren.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president E.J. Numann, als voorzitter, A.M.J. van Buchem-Spapens en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op 14 juni 2013.