ECLI:NL:HR:2013:BZ9327
Hoge Raad
- Cassatie
- A.H.T. Heisterkamp
- C.E. Drion
- G. de Groot
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Bopz-zaak betreffende verzoek om machtiging voortgezet verblijf in psychiatrisch ziekenhuis
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 juni 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een verzoek om machtiging tot voortgezet verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis, zoals geregeld in de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz). De zaak betreft een betrokkene die op basis van een rechterlijke machtiging in een psychiatrisch ziekenhuis was opgenomen. De officier van justitie had de rechtbank verzocht om een machtiging tot voortgezet verblijf te verlenen, waarbij een geneeskundige verklaring was overgelegd. De rechtbank heeft het verzoek behandeld in aanwezigheid van de betrokkene, zijn advocaat, de behandelend arts en een verpleegkundige. De advocaat van de betrokkene pleitte voor meer vrijheid en vroeg om een contra-expertise, omdat de betrokkene helder en redelijk in zijn argumentatie zou zijn.
De rechtbank verleende de machtiging tot voortgezet verblijf voor de duur van twaalf maanden, maar de Hoge Raad oordeelde dat de rechtbank onvoldoende had gemotiveerd waarom het verzoek om contra-expertise was afgewezen. De ingrijpende aard van de beslissing tot vrijheidsbeneming vereist een gemotiveerde afwijzing van een dergelijk verzoek. De Hoge Raad vernietigde daarom de beschikking van de rechtbank Haarlem van 20 december 2012 en verwees de zaak naar de rechtbank Noord-Holland voor verdere behandeling en beslissing. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging bij beslissingen die de vrijheid van een individu aangaan, vooral in het kader van geestelijke gezondheidszorg.