ECLI:NL:HR:2013:BZ9157

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 mei 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
12/05109
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de heffing van overdrachtsbelasting bij verkrijging onroerende zaken door woningbouwcorporaties

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van Stichting X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 27 september 2012, nr. 12/00171, betreffende een op aangifte voldaan bedrag aan overdrachtsbelasting. De belanghebbende, Stichting X, heeft ter zake van de verkrijging van onroerende zaken een bedrag aan overdrachtsbelasting voldaan en heeft bezwaar gemaakt tegen deze voldoening. Het verzoek om teruggaaf van de overdrachtsbelasting is door de Inspecteur afgewezen. De Rechtbank te Leeuwarden heeft het beroep tegen deze uitspraak ongegrond verklaard. Hierop heeft de belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Leeuwarden, dat de uitspraak van de Rechtbank heeft bevestigd.

De Hoge Raad heeft eerder, op 17 februari 2012, in een vergelijkbare zaak (nr. 10/05460, LJN BV5128, BNB 2012/146) de uitspraak van het Gerechtshof vernietigd en de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling. Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank opnieuw bevestigd, waarop de belanghebbende cassatie heeft ingesteld.

In het arrest van 3 mei 2013 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het middel van de belanghebbende niet kan leiden tot cassatie. De Hoge Raad oordeelt dat er geen rechtsvragen zijn die in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling beantwoord moeten worden. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten en heeft het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, samen met de raadsheren P.M.F. van Loon en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma.

Uitspraak

3 mei 2013
nr. 12/05109
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van Stichting X te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 27 september 2012, nr. 12/00171, betreffende een op aangifte voldaan bedrag aan overdrachtsbelasting.
1. Het geding in feitelijke instanties
Belanghebbende heeft ter zake van de verkrijging van onroerende zaken op aangifte een bedrag aan overdrachtsbelasting voldaan. Belanghebbende heeft tegen de voldoening van dit bedrag bezwaar gemaakt en verzocht om teruggaaf, welk verzoek bij uitspraak van de Inspecteur is afgewezen.
De Rechtbank te Leeuwarden (nr. AWB 06/1868) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Leeuwarden.
Dit Hof (nr. 10/00036) heeft de uitspraak van de Rechtbank bevestigd.
2. Het eerste geding in cassatie
De uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden is op het beroep van belanghebbende bij arrest van de Hoge Raad van 17 februari 2012, nr. 10/05460, LJN BV5128, BNB 2012/146, vernietigd, met verwijzing van het geding naar het Gerechtshof te Amsterdam (hierna: het Hof) ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dat arrest.
Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank bevestigd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
3. Het tweede geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
4. Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
5. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
6. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 3 mei 2013.