ECLI:NL:HR:2013:BZ9151
Hoge Raad
- Cassatie
- J.A.C.A. Overgaauw
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- C.H.W.M. Sterk
- P.M.F. van Loon
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van naheffingsaanslag dividendbelasting en verdeling bewijslast
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X Beheer B.V. tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 26 januari 2012, betreffende een aanslag in de vennootschapsbelasting en naheffingsaanslagen in de dividendbelasting voor de jaren 2002 en 2003. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de opgelegde aanslagen, maar de Rechtbank te Haarlem verklaarde de beroepen ongegrond. Hierna stelde de belanghebbende hoger beroep in bij het Hof, dat de uitspraak van de Rechtbank bevestigde voor de aanslag vennootschapsbelasting en de naheffingsaanslag dividendbelasting. De belanghebbende ging vervolgens in cassatie bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad oordeelde dat het beroep in cassatie gegrond was en vernietigde de uitspraak van het Hof, maar uitsluitend voor wat betreft de naheffingsaanslag over de dividenduitkering in het jaar 2003. De Hoge Raad verwees de zaak naar het Gerechtshof Den Haag voor verdere behandeling en beslissing, met inachtneming van het arrest. Tevens werd de Staat veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de Staatssecretaris van Financiën in de proceskosten van de belanghebbende.
De Hoge Raad behandelde de middelen en concludeerde dat het Hof ten onrechte had geoordeeld dat de vennootschap impliciet had besloten de verschuldigde dividendbelasting niet op de aandeelhouder te verhalen. De Hoge Raad stelde dat in gevallen waarin een vennootschap een voordeel aan haar aandeelhouder toekent zonder dat daarover belasting wordt geheven, er geen reden is om aan te nemen dat partijen zijn overeengekomen dat de aandeelhouder de belasting zal betalen. Dit leidde tot de conclusie dat de uitspraak van het Hof niet in stand kon blijven en dat verwijzing noodzakelijk was.