Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 mei 2013 uitspraak gedaan in de cassatieberoepen van X1 en X2, beiden woonachtig te Z, tegen een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. De Centrale Raad had op 23 oktober 2012 geoordeeld over een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam, dat betrekking had op de Wet werk en bijstand (WWB). De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie afgedaan met toepassing van artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). Dit artikel stelt dat de Hoge Raad kan beslissen zonder een nadere behandeling van de zaak, indien het beroep kennelijk ongegrond is. De Hoge Raad heeft de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep bevestigd, waarmee de eerdere beslissing van het college van burgemeester en wethouders in stand is gebleven. Dit betekent dat de Hoge Raad de argumenten van de appellanten niet heeft gevolgd en de beslissing van de lagere rechter heeft onderschreven. De uitspraak heeft implicaties voor de toepassing van de WWB en de verantwoordelijkheden van gemeenten in het kader van sociale bijstandsverlening.