ECLI:NL:HR:2013:BZ8363

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 juni 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
12/02607
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over afbouw werkgeversbijdrage in premie particuliere ziektekostenverzekering van gepensioneerde werknemers

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 juni 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door ABN AMRO BANK N.V., als rechtsopvolgster van Fortis Bank (Nederland) N.V. De zaak betreft de afbouw van de werkgeversbijdrage in de premie voor de particuliere ziektekostenverzekering van gepensioneerde voormalige werknemers, in het kader van de invoering van de Zorgverzekeringswet. De Hoge Raad heeft de eerdere uitspraak van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 14 februari 2012 bekrachtigd, waarin de klachten van Fortis Bank niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de in het middel aangevoerde klachten geen nadere motivering behoefden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De advocaat-generaal E.M. Wesseling-van Gent had eerder geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad volgde deze conclusie. Fortis Bank werd veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerders zijn begroot op € 373,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De uitspraak is openbaar uitgesproken door raadsheer M.A. Loth.

Uitspraak

21 juni 2013
Eerste Kamer
12/02607
EE/IF
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
ABN AMRO BANK N.V., als rechtsopvolgster van Fortis Bank (Nederland) N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
EISERES tot cassatie,
advocaten: mr. R.P.J.L. Tjittes en mr. L.B. de Graaf,
t e g e n
1. [Verweerder 1],
wonende te [woonplaats],
2. [Verweerder 2],
wonende te [woonplaats],
3. [Verweerster 3],
wonende te [woonplaats],
4. [Verweerder 4],
wonende te [woonplaats],
5. [Verweerder 5], in zijn hoedanigheid van erfgenaam van [betrokkene 1],
wonende te [woonplaats],
6. [Verweerder 6],
wonende te [woonplaats],
7. [Verweerder 7],
wonende te [woonplaats],
8. [Verweerder 8],
wonende te [woonplaats],
9. [Verweerder 9],
wonende te [woonplaats],
10. [Verweerder 10],
wonende te [woonplaats],
11. [Verweerder 11],
wonende te [woonplaats],
12. [Verweerder 12],
wonende te [woonplaats],
13. [Verweerder 13],
wonende te [woonplaats],
14. [Verweerster 14], in haar hoedanigheid van erfgenaam van [betrokkene 2],
wonende te [woonplaats],
15. [Verweerder 15],
wonende te [woonplaats],
16. [Verweerder 16],
wonende te [woonplaats],
17. [Verweerder 17],
wonende te [woonplaats],
18. [Verweerder 18],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
advocaat: mr. N.T. Dempsey.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Fortis Bank en [verweerder] c.s.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak met zaaknummers 846226 CV EXPL 07-35451, 859084 CV EXPL 08-1734, 864957 CV EXPL 08-4670, 864958 CV EXPL 08-4671 en 864959 CV EXPL 08-4672 van de kantonrechter te Rotterdam van 26 juni 2009 en 18 december 2009;
b. het arrest in de zaak 200.060.153/01 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 14 februari 2012.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft Fortis Bank beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerder] c.s. hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor [verweerder] c.s. mede door mr. B.I. Bethlehem, advocaat te Amsterdam.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping.
De advocaat van Fortis Bank heeft bij brief van 3 mei 2013 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Fortis Bank in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] c.s. begroot op € 373,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.B. Bakels, als voorzitter en de raadsheren A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, G. de Groot en M.V. Polak , en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op 21 juni 2013.