ECLI:NL:HR:2013:BZ8166
Hoge Raad
- Cassatie
- W.A.M. van Schendel
- H.A.G. Splinter-van Kan
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Cassatie over bewijsuitsluiting van verklaringen zonder advocaat in strafzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 april 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte was aangeklaagd voor het rijden onder invloed van alcohol en het rijden zonder rijbewijs. Tijdens de procedure heeft de verdediging aangevoerd dat de verklaringen van de verdachte, afgelegd tijdens een politieverhoor, niet als bewijs mochten worden gebruikt omdat de verdachte niet in de gelegenheid was gesteld om een advocaat te raadplegen, in strijd met de Salduz-jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM). Het Hof heeft geoordeeld dat de verklaring van de verdachte niet voor het bewijs mocht worden gebruikt, maar dat andere waarnemingen van de verbalisant wel als bewijs konden dienen. De Hoge Raad bevestigde dit oordeel en oordeelde dat het Hof terecht had geoordeeld dat de in het proces-verbaal vermelde mededeling van de verbalisant voor het bewijs mocht worden gebruikt. De Hoge Raad merkte op dat de redelijke termijn voor de behandeling van de cassatie is overschreden, maar dat dit geen rechtsgevolg met zich meebracht in dit geval. De Hoge Raad verwierp het beroep van de verdachte, waarmee de eerdere uitspraak van het Hof in stand bleef.