ECLI:NL:HR:2013:BZ8162
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof te 's-Hertogenbosch inzake ontneming wederrechtelijk verkregen voordeel
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 24 juni 2011, nummer 20/001117-10. Het beroep is ingesteld door de betrokkene, geboren in 1964, die werd beschuldigd van het wederrechtelijk verkregen voordeel. De betrokkene heeft zich laten bijstaan door mr. A.C.J. Lina, advocaat te Venlo, die een middel van cassatie heeft voorgesteld. De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat het voorgestelde middel niet kan leiden tot cassatie. De Hoge Raad oordeelt dat er geen nadere motivering nodig is, aangezien het middel niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de uitspraak van het Gerechtshof bevestigt.
Het arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, samen met de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en J. de Hullu. De uitspraak vond plaats op 23 april 2013, waarbij de waarnemend griffier E. Schnetz aanwezig was. De Hoge Raad verwerpt het beroep, waarmee de eerdere uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft.