ECLI:NL:HR:2013:BZ7199
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Omzetting van stil pandrecht in vuistpand en de gevolgen voor faillissementsrecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 juni 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een faillissement. De curator van [A] B.V. had in cassatie beroep ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te Arnhem, dat op 1 november 2011 was gewezen. De zaak betrof de omzetting van een stil pandrecht in een vuistpand door ABN AMRO, die in 2006 een stil pandrecht had verkregen op de inventaris en voorraden van [A]. Na de opzegging van de kredietovereenkomst door ABN AMRO op 12 oktober 2007, werd een huurovereenkomst gesloten tussen [A] en ABN AMRO, waarbij [A] haar bedrijfspand aan ABN AMRO verhuurde. Op 17 oktober 2007 werd [A] failliet verklaard.
De curator vorderde primair een verklaring voor recht dat de huurovereenkomst vernietigd was op grond van de Faillissementswet, en subsidiair een bedrag aan huur. De kantonrechter oordeelde dat de huurovereenkomst een onverplichte rechtshandeling was en het hof vernietigde het vonnis van de kantonrechter, waarbij ABN AMRO werd veroordeeld tot betaling aan de curator.
De Hoge Raad oordeelde dat de omzetting van het stil pandrecht in een vuistpand een feitelijke handeling was die niet onder de reikwijdte van artikel 42 van de Faillissementswet viel. De curator's beroep op vernietiging van de huurovereenkomst faalde, en de Hoge Raad verwierp het principale beroep van de curator. In het incidentele beroep vernietigde de Hoge Raad het arrest van het hof en verwees de zaak naar het gerechtshof 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling. De kosten van het geding in cassatie werden aan de curator opgelegd, met een specificatie van de bedragen.