ECLI:NL:HR:2013:BZ7196
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Werkgeversaansprakelijkheid bij letsel werknemer tijdens uitladen vrachtauto
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 juni 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over werkgeversaansprakelijkheid. De zaak betreft een werknemer die letsel heeft opgelopen tijdens het uitladen van een vrachtauto. De werknemer, aangeduid als [eiser], heeft beroep in cassatie ingesteld tegen eerdere uitspraken van het gerechtshof te Amsterdam. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere vonnissen en arresten die aan deze zaak ten grondslag liggen, waaronder een vonnis van de kantonrechter te Alkmaar en meerdere arresten van het gerechtshof.
De advocaat van de eiser, mr. M.E. Bruning, heeft de cassatiedagvaarding ingediend, terwijl de advocaat van de verweerster, mr. R.J. van Galen, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Advocaat-Generaal J. Spier heeft eveneens geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten die in het middel zijn aangevoerd, niet gegrond bevonden en heeft geoordeeld dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gegeven zonder nadere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 799,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Deze uitspraak bevestigt de verantwoordelijkheid van werkgevers in het kader van de zorgplicht zoals vastgelegd in artikel 7:658 van het Burgerlijk Wetboek.