ECLI:NL:HR:2013:BZ7145
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- N. Jörg
- V. van den Brink
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de oplegging van een gevangenisstraf in plaats van een werkstraf in verband met woonplaats in Curaçao
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 april 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden. De verdachte was veroordeeld tot een gevangenisstraf van 35 dagen wegens het opzettelijk nalaten van het verstrekken van relevante gegevens voor het vaststellen van zijn recht op een uitkering. De verdachte woonde op dat moment in Curaçao, wat de vraag opriep of een werkstraf uitvoerbaar zou zijn. De Hoge Raad herhaalt in zijn uitspraak relevante overwegingen uit eerdere jurisprudentie en stelt vast dat het Hof niet onbegrijpelijk heeft geoordeeld dat een werkstraf niet ten uitvoer gelegd kon worden. Dit oordeel is gebaseerd op de omstandigheden van de zaak, waaronder de lange periode van het feit en de woonplaats van de verdachte. De Hoge Raad concludeert dat het Hof een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend achtte, gelet op de aard en ernst van het feit. De Hoge Raad oordeelt dat er geen rechtsregel is die de rechter verbiedt om rekening te houden met de uitvoerbaarheid van de straf bij de strafoplegging. De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep, maar merkt op dat de redelijke termijn voor de behandeling van het beroep is overschreden, zonder dat dit rechtsgevolgen met zich meebrengt voor de opgelegde straf.