ECLI:NL:HR:2013:BZ7016
Hoge Raad
- Cassatie
- W.A.M. van Schendel
- H.A.G. Splinter-van Kan
- M.A. Loth
- Y. Buruma
- J. Wortel
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige overheidsdaad en voorwaardelijke invrijheidstelling van vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 april 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die volgde op een arrest van het gerechtshof te 's-Gravenhage. De eiser, een vreemdeling zonder rechtmatig verblijf in Nederland, had een gevangenisstraf van 36 maanden opgelegd gekregen. Na een wetswijziging die voorwaardelijke invrijheidstelling voor vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf uitsloot, vorderde de eiser in kort geding onmiddellijke invrijheidstelling. De voorzieningenrechter en het hof hebben de vorderingen van de eiser afgewezen, waarbij het hof oordeelde dat de wetswijziging onmiddellijk van kracht was en ook van toepassing op de tenuitvoerlegging van de opgelegde straf. De Hoge Raad bevestigde dit oordeel en oordeelde dat de wijziging van de wet geen strijd opleverde met het recht op persoonlijke vrijheid of het legaliteitsbeginsel, zoals gewaarborgd in de artikelen 5 en 7 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De Hoge Raad verwierp het beroep van de eiser en veroordeelde hem in de kosten van het geding in cassatie.