ECLI:NL:HR:2013:BZ6608
Hoge Raad
- Cassatie
- F.B. Bakels
- A.H.T. Heisterkamp
- C.E. Drion
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Afwijzing toelatingsverzoek wegens ontbreken goede trouw bij ontstaan schulden
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 mei 2013 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [verzoeker], die in eerste instantie een verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling had ingediend. Het verzoek werd afgewezen door de rechtbank Rotterdam op 19 oktober 2012, waarna [verzoeker] in hoger beroep ging bij het gerechtshof Den Haag. Het hof bevestigde de afwijzing op 7 februari 2013. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep van [verzoeker] beoordeeld aan de hand van artikel 80a lid 1 van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP). De Procureur-Generaal heeft in zijn standpunt aangegeven dat het cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard moet worden, omdat [verzoeker] klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep en de klachten niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad heeft deze conclusie overgenomen en geoordeeld dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. De Hoge Raad heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de eerdere uitspraken van de rechtbank en het hof in stand blijven. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer M.A. Loth, en is een belangrijke uitspraak in het kader van de beoordeling van de goede trouw bij het ontstaan van schulden in het kader van de WSNP.