ECLI:NL:HR:2013:BZ6533

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 mei 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
12/01123
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de grenzen van de rechtsstrijd in appel en het grievenstelsel

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 mei 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen [eiseres] en ABN AMRO BANK N.V. De zaak betreft een geschil dat zijn oorsprong vindt in eerdere vonnissen van de rechtbank Amsterdam en een arrest van het gerechtshof te Amsterdam. De Hoge Raad verwijst naar de vonnissen van de rechtbank van 1 juni 2005, 21 december 2005, 23 juli 2008 en 25 november 2009, alsook naar het arrest van het hof van 27 september 2011.

De eiseres heeft beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof, terwijl ABN AMRO een voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep heeft ingesteld. Beide partijen hebben geconcludeerd tot verwerping van elkaars beroep. De zaak is behandeld door de advocaten van beide partijen, waarbij de conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het principale cassatieberoep.

De Hoge Raad oordeelt dat de klachten die in het middel zijn aangevoerd niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, wat inhoudt dat er geen nadere motivering nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Aangezien het principale beroep faalt, komt het voorwaardelijk incidentele beroep niet aan de orde. De Hoge Raad verwerpt het principale beroep en veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 799,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Uitspraak

17 mei 2013
Eerste Kamer
12/01123
MD/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres],
wonende te [woonplaats],
EISERES tot cassatie, verweerster in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
advocaat: mr. N.C. van Steijn,
t e g e n
ABN AMRO BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER in cassatie, eiseres in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
advocaat: aanvankelijk mr. K.G.W. van Oven, thans mr. F.E. Vermeulen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en ABN AMRO.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 297557/HA ZA 04-2786 van de rechtbank Amsterdam van 1 juni 2005, 21 december 2005, 23 juli 2008 en 25 november 2009;
b. het arrest in de zaak 200.058.876/01 van het gerechtshof te Amsterdam van 27 september 2011.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. ABN AMRO heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld.
De cassatiedagvaarding en de conclusie van antwoord tevens houdende voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
Partijen hebben over en weer geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor [eiseres] toegelicht door haar advocaat en voor ABN AMRO door mr. B.F.L.M. Schim, advocaat te Amsterdam.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het principale cassatieberoep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Nu het middel in het principale beroep faalt, komt het voorwaardelijk ingestelde incidentele beroep niet aan de orde.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het principale beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van ABN AMRO begroot op € 799,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.B. Bakels als voorzitter en de raadsheren C.A. Streefkerk, M.A. Loth, G. Snijders en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op 17 mei 2013.