ECLI:NL:HR:2013:BZ6523
Hoge Raad
- Cassatie
- W.A.M. van Schendel
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Y. Buruma
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het cassatieberoep in strafzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 april 2013 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 28 december 2011 was gewezen. Het cassatieberoep was ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door mr. S.C. van Paridon, advocaat te Rotterdam. De Advocaat-Generaal W.H. Vellinga heeft in zijn conclusie aangegeven dat het cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard kan worden op basis van artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten die door de verdachte zijn aangevoerd geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld onvoldoende belang heeft bij het beroep, of dat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad heeft daarom, gehoord de Procureur-Generaal, het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. Het arrest is gewezen door de vice-president en de raadsheren, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.