ECLI:NL:HR:2013:BZ6516

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 april 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
11/02499
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van het onderzoek door ontbrekende pleitnota in hoger beroep

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 april 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De zaak betreft een beroep in cassatie door de verdachte, die werd bijgestaan door advocaten mr. C.P. Wesselink-van Dijk en mr. M. Tiebosch. De Advocaat-Generaal Knigge had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak. De kern van het geschil was de vraag of het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep en de daaropvolgende uitspraak nietig waren, omdat de pleitnota van de raadsvrouwe van de verdachte ontbrak in de processtukken.

De Hoge Raad oordeelde dat het ontbreken van de pleitnota een ernstige schending van de procesorde met zich meebracht. Dit verzuim was onherstelbaar, waardoor de Hoge Raad besloot dat het onderzoek en de daaropvolgende uitspraak nietig waren. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak en wees de zaak terug naar het Gerechtshof Den Haag, zodat de zaak opnieuw kon worden berecht op het bestaande hoger beroep.

De uitspraak benadrukt het belang van een behoorlijke procesorde en de noodzaak dat alle relevante stukken, zoals pleitnota's, beschikbaar zijn voor een eerlijke rechtsgang. Het arrest is een belangrijke reminder voor advocaten en rechters over de noodzaak van zorgvuldigheid in het proces.

Uitspraak

9 april 2013
Strafkamer
nr. S 11/02499
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 1 april 2011, nummer 22/001945-09, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben mr. C.P. Wesselink-van Dijk en mr. M. Tiebosch, beiden advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur en aanvullende schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schrifturen zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot zodanige op art. 440 Sv gebaseerde beslissing als de Hoge Raad gepast zal voorkomen.
2. Beoordeling van het bij aanvullende schriftuur voorgestelde middel
2.1. Het middel behelst de klacht dat het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep en de naar aanleiding daarvan gedane uitspraak nietig zijn, aangezien de door de raadsvrouwe bij die gelegenheid aan het Hof overgelegde pleitnota zich niet bij de stukken van het geding bevindt.
2.2. Blijkens het proces-verbaal van voormelde terechtzitting heeft de raadsvrouwe van de verdachte het woord tot verdediging gevoerd. Het proces-verbaal houdt daaromtrent in:
"De raadsvrouw voert het woord tot verdediging overeenkomstig haar overgelegde en aan dit proces-verbaal gehechte pleitnotities."
2.3. De in genoemd proces-verbaal vermelde pleitnota ontbreekt bij de aan de Hoge Raad toegezonden stukken. Naar aanleiding van een door de raadsvrouwe op de voet van art. IV lid 3 van het Procesreglement Strafkamer Hoge Raad 2008 gedaan verzoek is bij het Hof nadere informatie ingewonnen. Op grond daarvan moet worden aangenomen dat die pleitnota niet meer beschikbaar zal komen.
2.4. Nu bedoelde pleitnota ontbreekt, valt niet na te gaan of ter terechtzitting meer verweren zijn gevoerd dan de in de bestreden uitspraak genoemde dan wel of aldaar uitdrukkelijk onderbouwde standpunten naar voren zijn gebracht. Dit verzuim strijdt zozeer met een behoorlijke procesorde dat het, nu het onherstelbaar is, nietigheid van het onderzoek en de naar aanleiding daarvan gedane uitspraak meebrengt.
2.5. Het middel is gegrond.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen, brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven, het bij schriftuur voorgestelde middel geen bespreking behoeft en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Den Haag, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 9 april 2013.