ECLI:NL:HR:2013:BZ5674
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling zonder schone lei
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 mei 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de tussentijdse beëindiging van een schuldsaneringsregeling zonder schone lei. De verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.J.Ph. Dietz de Loos, had beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. Dit arrest volgde op een vonnis van de rechtbank Breda, waarin de schuldsaneringsregeling was behandeld. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere uitspraken en het standpunt van de Procureur-Generaal, die stelde dat de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard diende te worden op basis van artikel 80a lid 1 van de Rechtsvordering (RO). De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van de verzoeker geen behandeling in cassatie rechtvaardigen, omdat de verzoeker klaarblijkelijk onvoldoende belang had bij het cassatieberoep. De Hoge Raad verklaarde het beroep derhalve niet-ontvankelijk, waarbij de relevante juridische artikelen en de argumenten van de Procureur-Generaal in overweging zijn genomen. Het arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer M.A. Loth.