ECLI:NL:HR:2013:BZ5673
Hoge Raad
- Cassatie
- F.B. Bakels
- A.H.T. Heisterkamp
- C.E. Drion
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Cassatie over niet-ontvankelijkheid in insolventiezaken
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep ingesteld door verzoekers tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. De Hoge Raad heeft op 3 mei 2013 uitspraak gedaan in deze zaak, die betrekking heeft op de niet-ontvankelijkheid van het cassatieberoep. De verzoekers, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.J.Ph. Dietz de Loos, hebben het cassatieberoep ingesteld naar aanleiding van een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam en een arrest van het hof. De Procureur-Generaal heeft in zijn standpunt aangegeven dat de verzoekers niet-ontvankelijk verklaard dienen te worden op basis van artikel 80a lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). De Hoge Raad heeft de klachten van de verzoekers beoordeeld en geconcludeerd dat deze geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. Dit is gebaseerd op het feit dat de verzoekers klaarblijkelijk onvoldoende belang hebben bij het cassatieberoep, of dat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad heeft daarom besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren, waarbij het arrest van het hof aan dit arrest is gehecht. De uitspraak is openbaar gedaan door vice-president F.B. Bakels en de raadsheren A.H.T. Heisterkamp, C.E. Drion en M.A. Loth.