ECLI:NL:HR:2013:BZ5662

Hoge Raad

Datum uitspraak
31 mei 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
12/04375
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot plaatsing van minderjarige in gesloten jeugdzorg

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 31 mei 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de (voorlopige) machtiging tot plaatsing van een minderjarige in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg. De verzoeker, thans verblijvende in Justitiële Jeugdinrichting 'Het Poortje' te Groningen, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen de beschikking van het gerechtshof te Leeuwarden. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de kinderrechter en het hof, waaruit blijkt dat de minderjarige meerdere keren is beoordeeld in het kader van zijn plaatsing.

De advocaat van de verzoeker, mr. M.A.M. Wagemakers, heeft het cassatierekest ingediend, maar Bureau Jeugdzorg Groningen, als verweerder in cassatie, heeft geen verweerschrift ingediend. De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas was om het cassatieberoep te verwerpen, met toepassing van artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO).

De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet gegrond bevonden. De Hoge Raad oordeelt dat deze klachten niet tot cassatie kunnen leiden en dat er geen nadere motivering nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft derhalve het beroep verworpen, waarmee de eerdere beslissingen van de lagere rechters in stand blijven.

Uitspraak

31 mei 2013
Eerste Kamer
12/04375
EE/LZ
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[Verzoeker],
thans verblijvende in Justitiële Jeugdinrichting "Het Poortje" te Groningen,
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. M.A.M. Wagemakers,
t e g e n
BUREAU JEUGDZORG GRONINGEN,
gevestigd te Groningen,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoeker] en Bureau Jeugdzorg.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikkingen in de zaken 132332/FA RK 12-412, van 24 februari 2012, 133047/JE RK 12-242 van de kinderrechter te Groningen van 30 maart 2012, 3 april 2012 en 11 april 2012;
b. de beschikkingen in de zaak 200.106.070/01 van het gerechtshof te Leeuwarden van 12 juni 2012 en 3 juli 2012.
De beschikking van 3 juli 2012 van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van 3 juli 2012 van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld.
Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
Bureau Jeugdzorg heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas strekt tot verwerping van het cassatieberoep met toepassing van art. 81 lid 1 RO.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, C.E. Drion en M.V. Polak en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op 31 mei 2013.