ECLI:NL:HR:2013:BZ5404

Hoge Raad

Datum uitspraak
26 maart 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
12/01709 J
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onterecht opgelegde jeugddetentie en onttrekking aan het verkeer van een motorscooter

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 maart 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De zaak betreft een verdachte die was veroordeeld tot jeugddetentie voor verschillende overtredingen, waaronder het rijden zonder verzekering en het ongecontroleerd bezit van een motorscooter. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof ten onrechte jeugddetentie had opgelegd voor de bewezenverklaarde overtredingen, aangezien volgens artikel 77h, eerste lid, Sr, de hoofdstraffen voor overtredingen geen jeugddetentie kunnen zijn. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak wat betreft de strafoplegging en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor herbehandeling van de straf. Daarnaast oordeelde de Hoge Raad dat het oordeel van het Hof over de onttrekking aan het verkeer van de motorscooter niet zonder meer begrijpelijk was. De Hoge Raad verwerpt het beroep voor het overige, wat betekent dat de andere onderdelen van de uitspraak van het Hof in stand blijven. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor de lagere rechters om de juiste straffen toe te passen in overeenstemming met de wetgeving.

Uitspraak

26 maart 2013
Strafkamer
nr. S 12/01709 J
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, van 9 maart 2012, nummer 21/002724-10, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. B.P. de Boer, advocaat te Haarlem, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest wat betreft de strafoplegging en in zoverre tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof dan wel verwijzing naar een aangrenzend hof teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan en met verwerping van het beroep voor het overige.
2. Beoordeling van het eerste middel
2.1. Het middel klaagt dat het Hof in strijd met art. 77h, eerste lid, Sr, voor elke bewezenverklaarde overtreding telkens de straf van jeugddetentie heeft opgelegd.
2.2. Het Hof heeft de verdachte ter zake 1. "overtreding van artikel 110 van de Wegenverkeerswet 1994", 2. "als bestuurder van een motorrijtuig daarmede op een weg rijden zonder dat er voor dat motorrijtuig een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen is gesloten en in stand gehouden" en 3. "overtreding van artikel 36 eerste lid van de Wegenverkeerswet" telkens veroordeeld tot jeugddetentie voor de duur van drie dagen. Ingevolge art. 178 in verbinding met art. 177 Wegenverkeerswet 1994 zijn deze ten laste van de verdachte bewezenverklaarde feiten overtredingen.
2.3. Blijkens de strafoplegging en de vermelde wetsartikelen heeft het Hof toepassing gegeven aan art. 77a Sr. Het op de onderhavige strafzaak van toepassing zijnde art. 77h, eerste lid, Sr luidt als volgt:
"De hoofdstraffen zijn:
a. in geval van misdrijf: jeugddetentie, taakstraf of geldboete;
b. in geval van overtreding: taakstraf of geldboete."
2.4. Uit art. 77h, eerste lid aanhef en onder b, Sr vloeit voort dat het Hof ten onrechte voor de bewezenverklaarde overtredingen telkens de straf van jeugddetentie heeft opgelegd. Het bestreden vonnis kan wat betreft de strafoplegging dus niet in stand blijven.
2.5. Het middel is terecht voorgesteld.
3. Beoordeling van het derde middel
3.1. Het middel komt op tegen 's Hofs beslissing tot onttrekking aan het verkeer van een motorscooter.
3.2. De bestreden uitspraak houdt dienaangaande het volgende in:
"De onttrekking aan het verkeer wordt bevolen omdat de feiten met betrekking tot dit voorwerp zijn begaan en het ongecontroleerd bezit ervan in strijd is met de wet."
3.3. Het oordeel van het Hof dat het ongecontroleerde bezit van de motorscooter in strijd is met de wet is niet zonder meer begrijpelijk. Het middel klaagt daarover terecht, zodat het bestreden arrest ook in zoverre niet in stand kan blijven.
4. Slotsom
Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat het tweede middel geen bespreking behoeft, en als volgt moet worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak doch uitsluitend wat betreft de strafoplegging en voor zover daarbij de onttrekking aan het verkeer is uitgesproken van de inbeslaggenomen motorscooter;
verwijst de zaak naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en W.F. Groos, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 26 maart 2013.