2.4. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"1. De verklaring van de verdachte
De verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg van 3 maart 2010 verklaard - zakelijk weergegeven -:
U houdt mij voor waar ik van verdacht word. Het komt in grote lijnen wel met elkaar overeen. Die schop kan kloppen, is een reflex geweest van mij.
2. Een proces-verbaal van aangifte van de politie Rotterdam-Rijnmond, District 11 De Eilanden, nummer 2009185672-8, d.d. 1 juni 2009, opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven -:
als de op 1 juni 2009 tegenover deze opsporings-ambtenaar afgelegde verklaring van [verbalisant 1]:
Ik ben werkzaam als hoofdagent bij de regiopolitie Rotterdam-Rijnmond.
Op 31 mei 2009 bevond ik mij samen met [verbalisant 2], agent van politie, werkzaam bij genoemde regiopolitie, op de [a-straat] te [plaats].
Mijn collega en ik zeiden dat de man zijn verzet moest staken en gewoon mee moest werken en dat dit nergens goed voor was. Mijn collega en ik hebben de man vervolgens aan zijn armen opgetild en hebben hem in de richting van ons dienstmotorvoertuig bewogen. Ik zag en voelde terwijl wij de man in ons voertuig plaatsten dat hij met zijn rechtervoet kennelijk met opzet en met kracht achteruit tegen mijn rechterbeen aan trapte. Ik voelde hierdoor pijn in mijn been.
3. Een proces-verbaal bevindingen van de politie Rotterdam-Rijnmond, District 11 De Eilanden,
nummer 2009185672-5, d.d. 1 juni 2009, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven -:
als relaas van deze opsporingsambtenaren:
Op 31 mei 2009 naast een pand op de [a-straat] te [plaats] heb ik, verbalisant [verbalisant 1], de verdachte medegedeeld dat hij was aangehouden en dat wij hem gingen vervoeren naar het politiebureau.
De verdachte bleek later genaamd te zijn: [verdachte], geboren [geboortedatum] 1948 te [geboorteplaats], wonende te [a-straat 1] te [woonplaats].
Wij hebben [verdachte] gevraagd hiervoor met ons mee te lopen naar ons dienstmotorvoertuig. Wij deden een paar stappen in de richting van de schuifdeur van ons dienstmotorvoertuig. Wij zagen dat [verdachte] niet van zijn plaats was gekomen. Wij hebben vervolgens nogmaals gezegd dat hij mee moest lopen naar ons voertuig omdat hij was aangehouden. Wij zagen echter dat hij niet met ons meeliep. Wij hebben vervolgens met onze hand tegen zijn rug geduwd om hem in de richting van ons voertuig te bewegen.
Ik, verbalisant [verbalisant 1], voelde dat [verdachte] hierbij zijn lichaam aanspande en zich schrap zette. Wij voelden dat [verdachte] achteruit leunde tegen onze handen.
Kennelijk wilde [verdachte] niet mee.
Wij hebben [verdachte] vervolgens gezegd dat hij zijn verzet moet staken en gewoon mee moest werken en dat dit nergens voor nodig was. Wij zagen en voelden dat [verdachte] bleef proberen zich uit onze greep los te trekken en hebben vervolgens met kracht aan zijn beide handen een polsklem aangelegd. Wij hebben [verdachte] op deze wijze tegen ons voertuig gezet en hebben hem voor het vervoer naar het politiebureau de handboeien aangelegd.
Ik, verbalisant [verbalisant 1], zag en voelde terwijl wij [verdachte] in ons voertuig plaatsten dat [verdachte] met zijn rechtervoet kennelijk met opzet en met kracht achteruit tegen mijn rechterbeen aan trapte.
Ik voelde hierdoor pijn aan mijn been.
4. Een proces-verbaal van verhoor van getuige, opgemaakt door [verbalisant 3], rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank te Rotterdam, welk proces-verbaal - zakelijk weergegeven - onder meer inhoudt:
als de op 16 november 2009 tegenover de rechter-commissaris voornoemd afgelegde verklaring van de getuige [verbalisant 2]:
Ik weet nog wat er op 31 mei 2009 te Spijkenisse is gebeurd. De man pakte mij vast bij mijn mouw en ik heb hem gewaarschuwd dat hij mij los moest laten. Dat deed hij niet. Ik voelde dat de greep strakker werd. Toen de man op de grond lag had mijn collega zijn rechterarm vast. Ik had de linkerarm van de man vast.
Hierna probeerden wij de man onder controle te krijgen. Mijn collega heeft de man geboeid en in het voertuig geplaatst. Toen heeft de man mijn collega nog getrapt tegen zijn been. Ik heb dat gezien. Ik stond voor de ingang van het voertuig. Ik had goed zicht."