ECLI:NL:HR:2013:BZ5355

Hoge Raad

Datum uitspraak
31 mei 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
12/01545
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de totstandkoming van een arbeidsovereenkomst zonder vaststelling van het loon

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 31 mei 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure met zaaknummer 12/01545. De zaak betreft de totstandkoming van een arbeidsovereenkomst zonder dat de hoogte van het loon was vastgesteld, in het bijzonder de artikelen 7:610 en 7:618 van het Burgerlijk Wetboek. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. H.H.M. Meijroos, heeft cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te Amsterdam, dat op 29 november 2011 uitspraak deed in deze kwestie. De verweerster, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.A.A. Duk, heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep.

De Hoge Raad heeft in zijn arrest verwezen naar eerdere vonnissen van de kantonrechter te Haarlem en arresten van het gerechtshof te Amsterdam. De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekte eveneens tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten die in de middelen zijn aangevoerd niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel behoeft, gezien artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerster zijn begroot op € 799,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer M.A. Loth.

Uitspraak

31 mei 2013
Eerste Kamer
12/01545
EE/LZ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. H.H.M. Meijroos,
t e g e n
[Verweerster],
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. R.A.A. Duk.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en [verweerster].
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 433338/CV EXPL 09-8208 van de kantonrechter te Haarlem van 25 november 2009 en 17 februari 2010;
b. de arresten in de zaak 200.072.555/01 van het gerechtshof te Amsterdam van 12 april 2011 en 29 november 2011.
Het arrest van 29 november 2011 van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof van 29 november 2011 heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerster] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor [verweerster] mede door mr. F.M. Dekker, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiser] heeft bij brief van 27 maart 2013 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op € 799,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op 31 mei 2013.