Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 maart 2013 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van X, woonachtig te Z, tegen een eerdere uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem. De zaak betreft een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen, alsook de beschikking inzake heffingsrente die aan deze aanslag was verbonden. De uitspraak van het Gerechtshof, gedateerd op 2 oktober 2012, had betrekking op de rechtsgeldigheid van de aanslag en de daaropvolgende heffingsrente. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie afgedaan met toepassing van artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). Dit artikel biedt de Hoge Raad de mogelijkheid om een cassatieberoep af te doen zonder een uitgebreide motivering, indien de zaak geen rechtsvragen van belang oproept. De Hoge Raad heeft in deze uitspraak bevestigd dat de eerdere beslissing van het Gerechtshof standhoudt, waarmee de aanslag en de beschikking inzake heffingsrente zijn bekrachtigd. Deze uitspraak is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de toepassing van belastingrecht en bestuursrecht in vergelijkbare zaken verduidelijkt.