2.3. Het Hof heeft de verdachte ter zake van 1. "bedreiging met zware mishandeling" en 2. "eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening" veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden. Het Hof heeft de strafoplegging als volgt gemotiveerd:
"De politierechter heeft verdachte, na een eis van de officier van justitie van 100 uren werkstraf, subsidiair 50 dagen hechtenis, veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis.
Verdachte is in hoger beroep gekomen van deze veroordeling.
De advocaat-generaal heeft in hoger beroep gevorderd dat verdachte tot eenzelfde straf zal worden veroordeeld als haar in eerste aanleg is opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon van verdachte. Daarbij is het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte is, nadat hij aangehouden was compleet uit zijn dak gegaan. Daarbij heeft hij de betrokken agenten beledigd en één van hen bedreigd en zelfs meermalen in het gezicht gespuwd.
Dit optreden van verdachte vormt een ernstige inbreuk op de integriteit van politiemensen. Verdachte verliest uit het oog dat handhaving van de wet vitaal is voor de veiligheid en rust in de samenleving. Diegenen, die door de samenleving met die taak zijn belast, verdienen in de uitoefening van hun werkzaamheden als vanzelfsprekend respect en gehoorzaamheid aan hun aanwijzingen en bevelen. Van hen wordt verlangd in moeilijke en soms gevaarlijke situaties de aangewezen maatregelen te treffen en de juiste beslissingen te nemen, mede ter bescherming van verdachte. Verdachtes handelwijze getuigt van een ernstig gebrek aan inzicht in de rechten van een ieder - en blijkens de strafverhogende bepaling van artikel 267 Wetboek van Strafrecht in het bijzonder van politiemensen - op bescherming van zijn eer en goede naam. De jegens verbalisant [verbalisant 1] gebruikte bewoordingen en vooral het haar een paar keer in het gezicht spugen kwalificeren verdachtes gedragingen als uitzonderlijk ernstig. Verdachte heeft zijn optreden bovendien vergezeld doen gaan van bedreiging van verbalisant [verbalisant 1]. Uit haar verklaring ter terechtzitting in hoger beroep heeft het hof nog eens kunnen begrijpen welke beschadigende invloed op het welbevinden tijdens de taakuitoefening en ook daarbuiten van gedragingen als die van verdachte op politiemensen uitgaat.
Op grond van het vorenstaande en mede gelet op het ten name van verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, waaruit blijkt dat verdachte zich eerder aan een soortgelijk feit heeft schuldig gemaakt en onherroepelijk tot straf is veroordeeld, alsook het feit dat hij zich na de behandeling van de onderhavige zaak door de politierechter opnieuw schuldig heeft gemaakt aan belediging ditmaal van een parketwachter, is het hof van oordeel dat slechts een vrijheidsbenemende straf is aangewezen.
Er is niet gebleken van persoonlijke omstandigheden van verdachte waaraan een relevant strafverminderend effect kan worden toegekend.
Het hof komt, anders dan door de advocaat-generaal is gevorderd en door de politierechter is opgelegd, dus tot een andere strafmodaliteit. Het hof acht oplegging van een taakstraf bestaande uit een werkstraf, niet passend voor afdoening van de onderhavige zaak, waarbij het hof het de verdachte in het bijzonder aanrekent dat hij een politieagent meerdere malen in het gezicht heeft gespuwd."