ECLI:NL:HR:2013:BZ3666
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie over partneralimentatie en verzoek tot afgifte van bescheiden
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 april 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende partneralimentatie. De vrouw, verzoekster tot cassatie, had eerder beroep ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof te 's-Gravenhage, waarin de behoefte aan alimentatie was vastgesteld. De man, verweerder in cassatie, had verzocht het beroep te verwerpen. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere beschikkingen van de rechtbank en het hof, waaruit blijkt dat de vrouw en man in een huwelijk hebben geleefd en dat er een verzoek was gedaan op basis van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) tot afgifte van bescheiden. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten die in de cassatie zijn aangevoerd, niet tot cassatie konden leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), dat stelt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de vrouw dan ook verworpen, waarmee de beschikking van het hof in stand blijft. De uitspraak is openbaar uitgesproken door raadsheer M.A. Loth.