ECLI:NL:HR:2013:BZ3644
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Verdeling van een beperkte huwelijksgoederengemeenschap na echtscheiding met betrekking tot een finaal verrekenbeding en de waardering van de echtelijke woning
In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, betreft het een verzoek tot cassatie van de man tegen een beschikking van het gerechtshof te Amsterdam. De zaak heeft betrekking op de verdeling van een beperkte huwelijksgoederengemeenschap na echtscheiding, waarbij een finaal verrekenbeding en de waardering van de echtelijke woning aan de orde zijn. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.H.M. van den Steenhoven, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen de beschikking van het hof van 20 december 2011. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaten mr. J. van Duijvendijk-Brand en mr. G.C. Nieuwland, heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De Hoge Raad verwijst naar de eerdere beschikkingen van de rechtbank Alkmaar en het gerechtshof Amsterdam, die aan deze zaak ten grondslag liggen. De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Op 26 april 2013 heeft de Hoge Raad de beschikking gegeven, waarbij het beroep van de man werd verworpen. De uitspraak is openbaar uitgesproken door raadsheer M.A. Loth, met de medewerking van de andere raadsheren C.A. Streefkerk, G. de Groot en M.V. Polak.