ECLI:NL:HR:2013:BZ3630

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 maart 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
12/02342 H
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag tot herziening van een vonnis wegens persoonsverwisseling

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 maart 2013 uitspraak gedaan over een aanvraag tot herziening van een eerder vonnis van de Politierechter in de Rechtbank Groningen. De aanvrager was veroordeeld voor eenvoudige belediging van een ambtenaar en voor het opzettelijk vernielen van andermans eigendom, met een geldboete van € 400,- of 8 dagen hechtenis als alternatief. De aanvraag tot herziening was gebaseerd op de stelling dat er sprake was van een persoonsverwisseling, wat volgens de aanvrager een gegeven zou zijn dat onder artikel 457, eerste lid aanhef en onder c van het Wetboek van Strafvordering valt.

De Advocaat-Generaal, Hofstee, heeft geconcludeerd dat de aanvraag tot herziening afgewezen moet worden. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de door de aanvrager aangevoerde gronden niet voldoen aan de vereisten van artikel 457 Sv. Dit artikel stelt dat voor herziening slechts een door bescheiden gestaafd gegeven kan dienen dat niet bekend was tijdens de terechtzitting en dat een ernstig vermoeden wekt dat, indien dit gegeven bekend was geweest, het onderzoek tot een andere uitkomst had geleid.

De Hoge Raad heeft geconcludeerd dat de aanvraag ongegrond is en heeft deze afgewezen. De beslissing is genomen door vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren J.P. Balkema en J. de Hullu, en is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz.

Uitspraak

12 maart 2013
Strafkamer
nr. S 12/02342 H
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvraag tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Politierechter in de Rechtbank Groningen van 22 april 2011, nummer 18/650684-10, ingediend door mr. G. Bakker, advocaat te Groningen, namens:
[Aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1976.
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
De Politierechter heeft de aanvrager ter zake van 1. "eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening" en 2. "opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen" veroordeeld tot een geldboete van € 400,-, subsidiair 8 dagen hechtenis. Voorts heeft de Politierechter de vordering van de benadeelde partij toegewezen zoals in het vonnis vermeld en een schadevergoedingsmaatregel opgelegd.
2. De aanvraag tot herziening
2.1. De aanvraag tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2.2. De aanvraag berust op de stelling dat sprake is van een gegeven als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder c, Sv. In de aanvraag wordt daartoe aangevoerd dat sprake is van een persoonsverwisseling.
3. De conclusie van de Advocaat-Generaal
De Advocaat-Generaal Hofstee heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de aanvraag zal afwijzen.
4. Beoordeling van de aanvraag
4.1. Als grondslag voor een herziening kan, voor zover hier van belang, krachtens het eerste lid aanhef en onder c van art. 457 Sv slechts dienen een door bescheiden gestaafd gegeven dat bij het onderzoek op de terechtzitting aan de rechter niet bekend was en dat het ernstige vermoeden wekt dat indien dit gegeven bekend zou zijn geweest, het onderzoek van de zaak zou hebben geleid hetzij tot een vrijspraak van de gewezen verdachte, hetzij tot een ontslag van alle rechtsvervolging, hetzij tot de niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, hetzij tot een toepassing van een minder zware strafbepaling.
4.2. Op de door de Advocaat-Generaal in zijn conclusie onder 4 tot en met 12 vermelde gronden kan het in de aanvraag aangevoerde niet worden aangemerkt als een gegeven als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder c, Sv. De aanvraag is dus ongegrond en moet ingevolge art. 470 Sv worden afgewezen.
5. Beslissing
De Hoge Raad wijst de aanvraag tot herziening af.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en J. de Hullu, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 12 maart 2013.