ECLI:NL:HR:2013:BZ2922

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 mei 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
12/04048
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling zorgregeling voor minderjarige tussen ouders met gezamenlijk gezag

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 mei 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de vaststelling van een zorgregeling voor een minderjarige tussen ouders die gezamenlijk gezag uitoefenen. De vrouw, verzoekster tot cassatie, heeft beroep ingesteld tegen de beschikking van het gerechtshof te Amsterdam van 22 mei 2012, waarin de zorgregeling werd vastgesteld. De man, verweerder in cassatie, heeft verzocht het beroep te verwerpen. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Amsterdam en het gerechtshof, die aan deze zaak ten grondslag liggen. De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping van het beroep, waarop de advocaat van de vrouw heeft gereageerd. De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet gegrond bevonden. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden en dat er geen noodzaak is voor nadere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep en bevestigt daarmee de beschikking van het gerechtshof.

Uitspraak

17 mei 2013
Eerste Kamer
12/04048
MD/IF
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[de vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. D. Rijpma,
t e g e n
[de man],
wonende te [woonplaats], Duitsland,
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. J.F.M. van Weegberg.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de vrouw en de man.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikkingen in de zaak 451803/FA RK 10-1396 van de rechtbank Amsterdam van 3 november 2010 en 5 oktober 2011;
b. de beschikking in de zaak 200.099.870/01 van het gerechtshof te Amsterdam van 22 mei 2012, aangevuld bij beschikking van 7 augustus 2012.
De beschikkingen van het hof zijn aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof van 22 mei 2012 heeft de vrouw beroep in cassatie ingesteld.
Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De man heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van [de vrouw] heeft bij brief van 7 maaart 2013 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, G. Snijders en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op 17 mei 2013.