ECLI:NL:HR:2013:BZ2908
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Tussentijdse beëindiging van schuldsanering in WSNP-zaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 april 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de tussentijdse beëindiging van een schuldsanering onder de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP). De verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.J.Ph. Dietz de Loos, had beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Dit arrest volgde op een vonnis van de rechtbank Arnhem, waarin de schuldsanering was beëindigd. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere uitspraken en het standpunt van de Procureur-Generaal, die stelde dat het cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard moest worden op basis van artikel 80a lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van de verzoeker geen behandeling in cassatie rechtvaardigen, omdat de verzoeker klaarblijkelijk onvoldoende belang had bij het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft daarom besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren, wat betekent dat de eerdere uitspraken van de lagere rechters in stand blijven. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer M.A. Loth.