ECLI:NL:HR:2013:BZ2905

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 april 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
12/05516
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijk verklaring van cassatieberoep wegens onvoldoende belang

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 april 2013 uitspraak gedaan over een cassatieberoep ingesteld door [eiseres] tegen Zilveren Kruis Achmea Zorgverzekeringen N.V. Het cassatieberoep volgde op een vonnis van de kantonrechter te Rotterdam van 24 augustus 2012, waartegen [eiseres] beroep had ingesteld. De Hoge Raad verwijst naar het vonnis van de kantonrechter, dat aan het arrest is gehecht. Zilveren Kruis is niet verschenen in de cassatieprocedure, waardoor verstek is verleend. De Procureur-Generaal heeft het standpunt ingenomen dat het cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard moet worden op basis van artikel 80a lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). Dit standpunt is door de advocaat van [eiseres] op 8 maart 2013 betwist, maar de Hoge Raad oordeelt dat de klachten van [eiseres] geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. De Hoge Raad concludeert dat [eiseres] klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep, of dat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden. Daarom verklaart de Hoge Raad het beroep niet-ontvankelijk en veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Zilveren Kruis op nihil zijn begroot.

Uitspraak

12 april 2013
Eerste Kamer
12/05516
RM/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres],
wonende te [woonplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. J.W. Bogaardt,
t e g e n
ZILVEREN KRUIS ACHMEA ZORGVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Utrecht,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en Zilveren Kruis.
1. Het geding in feitelijke instantie
Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar het vonnis in de zaak 1299064/CV EXPL 11-68694 van de kantonrechter te Rotterdam van 24 augustus 2012.
Het vonnis van de kantonrechter is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het vonnis van de kantonrechter heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen Zilveren Kruis is verstek verleend.
Het standpunt van de Procureur-Generaal strekt tot het niet-ontvankelijk verklaren van het cassatieberoep op de voet van art. 80a RO.
De advocaat van [eiseres] heeft bij brief van 8 maart 2013 op dit standpunt gereageerd.
3. Beoordeling van de ontvankelijkheid
De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden (zie het standpunt van de Procureur-Generaal onder 3).
De Hoge Raad zal daarom - gezien art. 80a lid 1 RO en gehoord de Procureur-Generaal - het beroep niet-ontvankelijk verklaren.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Zilveren Kruis begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.B. Bakels als voorzitter en de raadsheren A.H.T. Heisterkamp en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op 12 april 2013.