ECLI:NL:HR:2013:BZ2782

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 maart 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
12/03985
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie van de beschikking van de rechter-commissaris inzake redelijke termijn in faillissement

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 maart 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de Coöperatieve Rabobank Parkstad Limburg U.A. tegen een beschikking van de rechter-commissaris. De zaak betreft een verzoek tot cassatie in het kader van een faillissement, waarbij de curator, mr. F.H.C. Aarts, niet is verschenen. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Maastricht van 2 en 5 juli 2012, die aan de huidige beschikking zijn gehecht. De Bank heeft beroep in cassatie ingesteld tegen deze beschikkingen, en het cassatierekest is eveneens aan de beschikking gehecht.

De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman was om het cassatieberoep te verwerpen. De advocaat van de Bank heeft op 1 februari 2013 gereageerd op deze conclusie. De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet gegrond bevonden. Volgens artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO) behoeft dit geen nadere motivering, omdat de klachten niet leiden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het cassatieberoep verworpen. De beschikking is openbaar uitgesproken door raadsheer M.A. Loth, en de uitspraak is gedaan door de raadsheren C.A. Streefkerk als voorzitter, C.E. Drion en G. de Groot.

Uitspraak

1 maart 2013
Eerste Kamer
12/03985
TT/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
COÖPERATIEVE RABOBANK PARKSTAD LIMBURG U.A.,
gevestigd en kantoorhoudende te Heerlen,
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. B. Winters,
t e g e n
Mr. F.H.C. AARTS, in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van [betrokkene 1],
kantoorhoudende te Heerlen,
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de Bank en de curator.
1. Het geding in feitelijke instantie
Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de beschikkingen in de zaak F 12/99 F van de rechtbank Maastricht van 2 juli 2012 en 5 juli 2012.
De beschikkingen van de rechtbank zijn aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikkingen van de rechtbank heeft de Bank beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De curator heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van de Bank heeft bij brief van 1 februari 2013 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, C.E. Drion en G. de Groot, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op 1 maart 2013.