ECLI:NL:HR:2013:BZ1700

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 april 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
12/04987
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse beëindiging van schuldsanering in het kader van de WSNP

In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, gaat het om de tussentijdse beëindiging van een schuldsanering op basis van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP). De verzoekers, [verzoeker 1] en [verzoekster 2], hebben cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te Amsterdam. Dit arrest volgde op eerdere vonnissen van de rechtbank Haarlem en was gericht op de vraag of de schuldsanering voortgezet kon worden of dat deze tussentijds beëindigd moest worden. De Hoge Raad verwijst naar de relevante feiten en eerdere uitspraken, waaronder het vonnis van de rechtbank van 24 juli 2012 en het arrest van het hof van 18 oktober 2012. De conclusie van de Advocaat-Generaal, L. Timmerman, was om het cassatieverzoek te verwerpen. De Hoge Raad heeft de klachten die in de cassatie zijn aangevoerd, niet gegrond verklaard. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden, en dat er geen noodzaak is voor nadere motivering, aangezien de klachten niet leiden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep en bevestigt daarmee de eerdere uitspraken.

Uitspraak

5 april 2013
Eerste Kamer
12/04987
EV/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [Verzoeker 1],
2. [Verzoekster 2],
beiden wonende te [woonplaats],
VERZOEKERS tot cassatie,
advocaat: mr. C.J. van Woerden.
Verzoekers zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoeker] c.s.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 342/2010 en 343/2010 van de rechtbank Haarlem van 24 juli 2012;
b. het arrest in de zaak 200.110.785/01 van het gerechtshof te Amsterdam van 18 oktober 2012.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof hebben [verzoeker] c.s. beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping.
De advocaat van [verzoeker] c.s. heeft bij brief van 19 februari 2013 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op 5 april 2013.