ECLI:NL:HR:2013:BZ1700
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Tussentijdse beëindiging van schuldsanering in het kader van de WSNP
In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, gaat het om de tussentijdse beëindiging van een schuldsanering op basis van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP). De verzoekers, [verzoeker 1] en [verzoekster 2], hebben cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te Amsterdam. Dit arrest volgde op eerdere vonnissen van de rechtbank Haarlem en was gericht op de vraag of de schuldsanering voortgezet kon worden of dat deze tussentijds beëindigd moest worden. De Hoge Raad verwijst naar de relevante feiten en eerdere uitspraken, waaronder het vonnis van de rechtbank van 24 juli 2012 en het arrest van het hof van 18 oktober 2012. De conclusie van de Advocaat-Generaal, L. Timmerman, was om het cassatieverzoek te verwerpen. De Hoge Raad heeft de klachten die in de cassatie zijn aangevoerd, niet gegrond verklaard. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden, en dat er geen noodzaak is voor nadere motivering, aangezien de klachten niet leiden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep en bevestigt daarmee de eerdere uitspraken.