ECLI:NL:HR:2013:BZ1446

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 februari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
11/03674
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de bewezenverklaring van medeplegen van hennepvervoer

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 februari 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte was beschuldigd van het medeplegen van het opzettelijk vervoeren van een hoeveelheid hennep, met een totaalgewicht van ongeveer 17,85 kilogram, op 5 februari 2009 te Oosterhout. De verdachte had samen met een medeverdachte in een auto gezeten waarin de hennep was aangetroffen. Tijdens de rechtsgang heeft de verdachte betoogd dat hij niet op de hoogte was van de hennep in de kofferbak en dat er geen sprake was van (voorwaardelijk) opzet op het vervoeren van hennep.

De Hoge Raad heeft de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof, omdat de bewezenverklaring van het medeplegen niet voldoende was gemotiveerd. De Hoge Raad oordeelde dat de conclusie van het Hof dat de verdachte zich bewust was van de aanmerkelijke kans dat er hennep in de auto vervoerd werd, niet voldoende was onderbouwd. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak en oordeelde dat de bewijsvoering niet voldeed aan de eisen van de wet. Dit arrest benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering van de bewezenverklaring in strafzaken, vooral wanneer het gaat om de rol van de verdachte in het delict.

De uitspraak van de Hoge Raad heeft gevolgen voor de verdere behandeling van de zaak, die opnieuw door het Gerechtshof moet worden beoordeeld. De zaak zal nu opnieuw worden behandeld, waarbij de Hoge Raad heeft aangegeven dat de eerdere motivering van het Hof niet voldeed aan de wettelijke eisen.

Uitspraak

19 februari 2013
Strafkamer
nr. S 11/03674
SSA/ARA
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 30 december 2010, nummer 20/000508-10, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1986.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. W. Anker, advocaat te Breda, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof dan wel verwijzing naar een aangrenzend hof teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het tweede middel
2.1. Het middel klaagt dat het Hof de bewezenverklaring ten aanzien van het medeplegen ontoereikend heeft gemotiveerd.
2.2. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
"hij op 05 februari 2009 te Oosterhout tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk heeft vervoerd een hoeveelheid van ongeveer 17,85 kilogram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II."
2.3.1. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"1. Een ambtsedig proces-verbaal van politie Midden en West Brabant, District Oosterhout, Team Oosterhout, dossiernummer PL203D/09-001707, d.d. 5 februari 2009, in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 1], aspirant van politie, en [verbalisant 2], brigadier van politie (pag. 34-35, proces-verbaalnummer PL203D/09-031605), voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - het relaas van eigen waarneming(en) en/of bevindingen van de desbetreffende verbalisanten:
Op 5 februari 2009 zagen wij dat een voertuig reed te Oosterhout.
Ik, verbalisant [verbalisant 1], rook een sterke wietlucht afkomstig uit de auto.
Ik, verbalisant [verbalisant 2], zag dat de kofferdeksel van de auto open ging en zag dat er drie grote zakken en een kleine zak met henneptoppen in de kofferbak lagen.
2. Een ambtsedig proces-verbaal van politie Midden en West Brabant, District Oosterhout, Team Oosterhout, dossiernummer PL203D/09-001707, d.d. 6 februari 2009, in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 3], hoofdagent van politie (pag. 49-50, mutatienummer 09-031605), voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - het relaas van eigen waarneming(en) en/of bevindingen van de desbetreffende verbalisant:
Het onderzoek vond plaats aan een hoeveelheid verdovende middelen. Deze partij was in beslaggenomen bij de verdachte [medeverdachte].
De aangeboden partij was verpakt in een drietal zakken en een plastic gripzak.
De plantdelen werden door mij herkend als hennep. De tests gaven een positieve reactie, indicatief voor THC zijnde de werkzame stof in hennep, vermeld op lijst II van de Opiumwet.
Zak 1: netto 6,770 kg planttoppen
Zak 2: netto 6,150 kg planttoppen
Zak 3: netto 4,730 kg planttoppen
Zak 4: netto 0,225 kg planttoppen
3. Het proces-verbaal van de terechtzitting in de rechtbank Breda d.d. 5 februari 2010, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - de verklaring van verdachte [verdachte]:
Ik stapte op 5 februari 2009 in Oosterhout bij [medeverdachte] in de auto. Ik rook een henneplucht in de auto. Ik vroeg aan [medeverdachte] waar deze lucht vandaan kwam. [Medeverdachte] zei dat het van een jointje kwam. Ik heb [medeverdachte] daarna nog een paar keer gevraagd waar die henneplucht vandaan kwam.
4. Een ambtsedig proces-verbaal van verhoor van politie Midden en West Brabant, District Oosterhout, Team Noodhulp, dossiernummer PL203D/09-001707, d.d. 5 februari 2009, in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 4], agent van politie, en [verbalisant 3], hoofdagent van politie (pag. 42-45, proces-verbaalnummer PL203K/09-031605), voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - de verklaring van verdachte [medeverdachte]:
Ik had de henneptoppen in de kofferbak van mijn auto. [Verdachte] (het hof begrijpt, ook in het vervolg, verdachte [verdachte]) vroeg toen hij in de auto stapte wat voor geur er in de auto hing. Ik antwoordde dat ik een joint had gerookt. De vraag over de geur heeft [verdachte] wel tien keer gesteld."
2.3.2. Het Hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring voorts nog het volgende overwogen:
"Namens de verdachte is ter terechtzitting in hoger beroep ten verweer betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken. Daartoe is aangevoerd dat van (voorwaardelijk) opzet op het vervoeren van hennep geen sprake is, aangezien verdachte niet op de hoogte was van het feit dat zich in de kofferbak van de personenauto waarin hij zat hennep bevond.
Het hof overweegt als volgt.
A.
Op 5 februari 2009 troffen verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] in de kofferbak van de personenauto, waarin verdachte en medeverdachte [medeverdachte] reden, ongeveer 17,85 kilogram hennep aan.
B.
Verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg verklaard dat hij zich op 5 februari 2009 in Oosterhout bij medeverdachte [medeverdachte] in de personenauto bevond, die door [medeverdachte] werd bestuurd.
Voorts heeft verdachte verklaard dat hij, toen hij in de personenauto zat, de geur van hennep waarnam en medeverdachte [medeverdachte] had gevraagd waardoor deze geur werd veroorzaakt. Medeverdachte [medeverdachte] antwoordde aan verdachte dat dit werd veroorzaakt door het feit dat hij een joint had gerookt. Verdachte heeft medeverdachte [medeverdachte] daarna nog meermalen gevraagd waardoor de geur van hennep in de auto werd veroorzaakt.
Medeverdachte [medeverdachte] heeft tegenover de politie verklaard dat verdachte hem die vraag nog wel tien keer heeft gesteld.
C.
Uit het voorgaande trekt het hof het volgende gevolg.
In het feit dat in de door medeverdachte [medeverdachte] bestuurde personenauto een hennepgeur hing lag de aanmerkelijke kans besloten dat in die personenauto hennep werd vervoerd. Blijkens zijn aanhoudende vragen naar de bron daarvan, en het geen genoegen nemen met het antwoord van [medeverdachte] dat hij een joint had gerookt, was de verdachte zich van die aanmerkelijke kans bewust.
Ten slotte heeft hij die kans voor lief genomen door bij medeverdachte [medeverdachte] in de auto te blijven zitten tot op het moment dat zij door de politie werden aangehouden.
D.
Op grond van het bovenoverwogene acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte's opzet (voorwaardelijk) was gericht op het vervoeren van een hoeveelheid hennep.
Het verwerpt dan ook het verweer."
2.4. Aangezien de bewezenverklaring, voor zover inhoudende dat de verdachte "tezamen en in vereniging met een ander" opzettelijk een hoeveelheid hennep heeft vervoerd, niet kan worden afgeleid uit de inhoud van de door het Hof gebezigde bewijsvoering, is de bestreden uitspraak niet naar de eis der wet met redenen omkleed. Het middel klaagt daarover terecht.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen, brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven, het eerste middel geen bespreking behoeft en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren B.C. Savornin Lohman en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 19 februari 2013.