2.2. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsvoering:
"Vaststaande feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 23 december 2010 is ingebroken in de woning van [betrokkene 1], aan de [a-straat 1] te Winssen. De dader(s) heeft/hebben zich de toegang tot de woning verschaft door het raam van de bijkeuken open te breken en via dit raam naar binnen te klimmen. Bij de inbraak is een Samsung televisie uit de woning weggenomen.
(...)
Beoordeling rechtbank
Getuige [getuige 1] heeft rond 18:10 uur gezien dat bij de tegenover zijn woning gelegen woning aan de [a-straat 1] te Winssen een auto met de achterkant naar de achtertuin gericht, buiten de poort stond. Vervolgens ziet hij een persoon met een televisie in zijn handen naar de auto lopen. Aan de bijrijderszijde van de auto stond een ander persoon. Een derde persoon zat achter het stuur in de auto te wachten. Toen getuige [getuige 1] hen opmerkte, zijn de personen allen in de auto gesprongen en zijn er vandoor gegaan, de televisie op de oprit achterlatend. Getuige [getuige 1] heeft gehoord dat de jongens onderling een andere taal dan Nederlands met elkaar spraken.
Hij heeft tevens gezien dat de auto een donkerkleurige Peugeot betrof, hij denkt een type 206, die met gedoofde lichten in de richting van Druten wegreed.
Eveneens rond 18:10 uur heeft getuige [getuige 2] een kleine donkere Peugeot zonder verlichting weg zien rijden vanaf de oprit van een woning tegenover de woning van getuige [getuige 1]. Deze auto reed richting Druten over de Heemstraweg.
Door verbalisanten die van de inbraakmelding hoorden, is post gevat op de rotonde Van Heemstraweg met de Noord-Zuid te Druten, omdat deze locatie mogelijk op de route van de vluchtende auto zou liggen. Bij de verbalisanten was bekend dat er begin december 2010 een melding was geweest van een soortgelijke woninginbraak, waarbij twee of drie Marokkaanse mannen overlopen waren die er toen vandoor zijn gegaan in een donkere Peugeot 106, met kenteken [AA-00-BB]. De postende verbalisanten zien omstreeks 18:35 uur een donkergroene Peugeot rijden met kenteken [AA-00-BB]. Zij zien op dat moment tevens een derde persoon op de achterbank wegduiken. Daarop is de bestuurder van de auto een stopteken gegeven. In de auto zaten [betrokkene 2], [verdachte] en [betrokkene 3].
Na aanhouding van de Peugeot 106, die eigendom is van [betrokkene 2], zijn in de auto een oranje/roodkleurige koevoet en twee schroevendraaiers aangetroffen, waarvan één schroevendraaier een vouwbreedte heeft van 13 millimeter.10 Aan de onderzijde van het bijkeukenraam van de woning van aangever [betrokkene 1] is braakschade aangetroffen, waarschijnlijk veroorzaakt door een voorwerp met een vouwbreedte van 13 millimeter.
Tijdens de insluiting van medeverdachte [betrokkene 2] zijn diens schoenen in beslag genomen. Op de schoenzolen van deze schoenen bevinden zich twee cirkels met daarin de letters "CD". Bij de woning aan de [a-straat 1] is door verbalisanten een zwarte Samsung led televisie op de grond aangetroffen en zijn diverse schoensporen in de sneeuw aangetroffen. In de schoenafdrukken zijn twee cirkels en de letter "D" zichtbaar. Tevens is bij vergelijkend onderzoek waargenomen dat de lijnen in het midden van de zool van de schoenen van [betrokkene 2] overeenkwamen met de afdrukken die waren achtergebleven in de sneeuw.
Conclusie
De rechtbank stelt vast dat [betrokkene 2], [verdachte] en [betrokkene 3], die allen de Nederlandse en de Marokkaanse nationaliteit hebben, minder dan een half uur na de inbraak zijn aangetroffen in een donkerkleurige Peugeot 106 op slechts een tiental kilometers afstand van de inbraak, komend vanuit de richting van de plaats delict.
Deze vaststelling spoort met wat getuige [getuige 1] heeft verklaard over het aantal personen dat hij heeft gezien, het feit dat deze personen een andere taal dan Nederlands tegen elkaar spraken en dat zij in een donkere Peugeot, vermoedelijk type 206, wegreden over de Van Heemstraweg in de richting van Driel. Dit strookt met hetgeen getuige [getuige 2] heeft verklaard.
Getuige [getuige 1] typeert de vluchtauto weliswaar als een Peugeot 206 terwijl de verdachten zijn aangehouden in een Peugeot 106, maar de rechtbank is van oordeel dat deze auto's dusdanig gelijkend zijn dat bij de getuige sprake kan zijn geweest van verwarring omtrent het typenummer. Beide zijn immers kleine typen personenauto. De auto die bij de woning is gezien, stond met de achterzijde naar de woning gericht waardoor de typeaanduiding niet te zien is geweest, maar wel het logo op de voorzijde van de auto. Voorts verklaren de getuigen over een donkere kleur en is het aangehouden voertuig donkergroen van kleur.
Tevens is gebleken dat de schoenzolen van de onder medeverdachte [betrokkene 2] in beslag genomen schoenen sterke overeenkomsten vertonen met de afdrukken van schoenzolen die zijn aangetroffen bij het huis van aangever [betrokkene 1] op de avond van de inbraak. Het betreft schoenen van het merk Christian Dior. De rechtbank acht het een feit van algemene bekendheid dat deze schoenen niet veel voor komen terwijl de zolen van deze schoenen een specifiek uiterlijk hebben.
Ook staat vast dat de in de auto aangetroffen schroevendraaier een vouwbreedte van 13 millimeter heeft en dat uit het aangetroffen spoor op het bijkeukenraam blijkt dat dit waarschijnlijk is geopend met een voorwerp van dezelfde breedte.
In onderlinge samenhang bezien, acht de rechtbank het bovenstaande voldoende om tot wettig en overtuigend bewijs te komen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan (...)"