ECLI:NL:HR:2013:BZ0987

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 februari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/02913
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot toekenning eenhoofdig gezag in familierechtelijke kwestie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 februari 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een verzoek tot toekenning van eenhoofdig gezag, zoals geregeld in artikel 1:251a van het Burgerlijk Wetboek. De zaak is gestart door de man, die als verzoeker in cassatie optrad, en de vrouw, die als verweerster in cassatie werd aangeduid maar niet verschenen is. De man heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof te 's-Gravenhage, die op 14 maart 2012 was gegeven. De Hoge Raad verwijst in zijn uitspraak naar eerdere beschikkingen van de rechtbank 's-Gravenhage en het gerechtshof, die relevant zijn voor de beoordeling van de zaak.

De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper was om het beroep in cassatie te verwerpen, met toepassing van artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet gegrond bevonden. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden en dat er geen nadere motivering nodig is, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De beslissing van de Hoge Raad is dat het beroep wordt verworpen. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth, en de uitspraak is gedaan door de raadsheren C.A. Streefkerk, G. Snijders en M.V. Polak.

Uitspraak

8 februari 2013
Eerste Kamer
12/02913
EE/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De man],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. W.G.H. Janssen,
t e g e n
[De vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de man en de vrouw.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking in de zaak 385484/FA RK 11-486 van de rechtbank 's-Gravenhage van 6 juli 2011;
b. de beschikking in de zaak 200.093.422/01 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 14 maart 2012.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de man beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De vrouw heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt tot verwerping met toepassing van art. 81 RO.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, G. Snijders en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op 8 februari 2013.