ECLI:NL:HR:2013:BZ0729
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- Th. Groeneveld
- G. de Groot
- Rechtspraak.nl
Belastingheffing op uitkering uit Artikel 2 Fonds aan slachtoffer van Jodenvervolging
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van een belanghebbende, geboren in 1941 en slachtoffer van de Jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog. De belanghebbende ontving in 2005 een uitkering uit het 'Artikel 2 Fonds' van de Claims Conference, die in 2006 € 270 per maand bedroeg. De uitkering, die ten laste van de Duitse overheid komt, werd door de Inspecteur in de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2006 tot het belastbare inkomen gerekend. De belanghebbende maakte bezwaar tegen deze aanslag, waarop de Inspecteur de aanslag en de beschikking inzake heffingsrente verminderde. De Rechtbank te Arnhem verklaarde het beroep ongegrond, waarna de belanghebbende hoger beroep instelde bij het Gerechtshof te Arnhem. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank, wat leidde tot het cassatieberoep van de belanghebbende.
De Hoge Raad beoordeelt in deze zaak of de uitkering terecht als premie-inkomen is aangemerkt. Het Hof had geoordeeld dat de Inspecteur de uitkering terecht tot het belastbare inkomen uit werk en woning had gerekend, ongeacht het feit dat de uitkering als vergoeding voor immateriële schade kan worden beschouwd. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof geen onjuiste rechtsopvatting heeft gehanteerd en dat de klachten van de belanghebbende niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond, en oordeelt dat er geen termen zijn voor een veroordeling in de proceskosten.