ECLI:NL:HR:2013:BZ0513
Hoge Raad
- Cassatie
- F.B. Bakels
- C.E. Drion
- A.H.T. Heisterkamp
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling in cassatie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 maart 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de tussentijdse beëindiging van een schuldsaneringsregeling. De verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.J.Ph. Dietz de Loos, had beroep in cassatie ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Deze beschikking was eerder gegeven op 28 november 2012 en betrof een verzoek tot beëindiging van de schuldsaneringsregeling. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Breda en het gerechtshof, die relevant zijn voor de beoordeling van de zaak.
De Procureur-Generaal had in zijn standpunt aangegeven dat het cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard diende te worden op grond van artikel 80a lid 1 van de Wet op de Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP). De advocaat van de verzoeker heeft hierop schriftelijk gereageerd, maar de Hoge Raad oordeelde dat de klachten van de verzoeker geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. Dit was gebaseerd op het feit dat de verzoeker klaarblijkelijk onvoldoende belang had bij het cassatieberoep, of dat de klachten niet tot cassatie konden leiden.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad, na het horen van de Procureur-Generaal, besloten het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer M.A. Loth, en de uitspraak is van belang voor de rechtspraktijk met betrekking tot de schuldsanering en de voorwaarden waaronder cassatie kan worden ingesteld.