ECLI:NL:HR:2013:BZ0007

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 januari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/02779 B
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het cassatieberoep in strafzaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 januari 2013 uitspraak gedaan over een cassatieberoep dat was ingesteld door een klager tegen een beschikking van de Rechtbank Rotterdam van 22 mei 2012. Het beroep was geregistreerd onder nummer RK 12/200 en was ingediend op basis van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. De klager, geboren in 1980, had het cassatieberoep laten indienen door zijn advocaat, mr. B. Kizilocak, te Rotterdam. De advocaat had een middel van cassatie voorgesteld, dat aan de beschikking was gehecht.

De Advocaat-Generaal, de heer Knigge, heeft in zijn schriftelijke standpunt aangegeven dat het cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard kan worden op grond van artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft vervolgens de klachten van de klager beoordeeld en geconcludeerd dat deze geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. Dit was het geval omdat de klager onvoldoende belang had bij het cassatieberoep, of omdat de klachten niet tot cassatie konden leiden.

Op basis van deze overwegingen heeft de Hoge Raad, gehoord de Procureur-Generaal, besloten het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren. De beschikking is gegeven door de vice-president W.A.M. van Schendel, als voorzitter, en de raadsheren W.F. Groos en J. Wortel, in aanwezigheid van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, tijdens een openbare terechtzitting.

Uitspraak

15 januari 2013
Strafkamer
nr. S 12/02779 B
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Rotterdam van 22 mei 2012, nummer RK 12/200, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv, ingediend door:
[Klager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1980.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze heeft mr. B. Kizilocak, advocaat te Rotterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Knigge heeft schriftelijk het standpunt ingenomen dat het cassatieberoep met toepassing van art. 80a RO niet-ontvankelijk kan worden verklaard.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden.
De Hoge Raad zal daarom - gezien art. 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal - het beroep niet-ontvankelijk verklaren.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president W.A.M. van Schendel, als voorzitter, en de raadsheren W.F. Groos en J. Wortel, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, in raadkamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 januari 2013.