ECLI:NL:HR:2013:BY9713

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 februari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/02096
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over opzet in hulpeloze toestand volgens artikel 255 Sr

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 14 april 2011 werd gewezen. De verdachte, geboren in 1951, werd beschuldigd van het in hulpeloze toestand brengen of laten brengen van een persoon, zoals bedoeld in artikel 255 van het Wetboek van Strafrecht. De Advocaat-Generaal bij het Hof heeft een middel van cassatie voorgesteld, waarop de raadsman van de verdachte, mr. A.A. Franken, het beroep heeft tegengesproken. De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad heeft op 5 februari 2013 uitspraak gedaan. In de beoordeling van het middel werd vastgesteld dat het Hof niet wettig en overtuigend had bewezen dat er sprake was van (voorwaardelijk) opzet. De Hoge Raad oordeelde dat de gronden die in de conclusie van de Advocaat-Generaal zijn vermeld, niet tot cassatie konden leiden. Dit leidde tot de beslissing om het beroep te verwerpen.

Het arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, samen met de raadsheren J. de Hullu en V. van den Brink. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz. Dit arrest is een belangrijke uitspraak in het strafrecht, met betrekking tot de bewijsvoering van opzet in strafzaken.

Uitspraak

5 februari 2013
Strafkamer
nr. S 11/02096
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 14 april 2011, nummer 23/002342-10, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1951.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de Advocaat-Generaal bij het Hof. Deze heeft bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De raadsman van de verdachte, mr. A.A. Franken, advocaat te Amsterdam, heeft het beroep tegengesproken.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel klaagt over het oordeel van het Hof dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat sprake is van (voorwaardelijk) opzet.
2.2. Op de gronden die zijn vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal kan het middel niet tot cassatie leiden.
3. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 5 februari 2013.