ECLI:NL:HR:2013:BY9086

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 april 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/04483
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijsbaarheid van buitengerechtelijke kosten bij gedeeltelijke toewijzing van een vordering

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 april 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen MultiQuest N.V. en Fricorp B.V. en andere verweersters. MultiQuest had een vordering ingesteld voor een bedrag van € 4.198.844,68, waarvan het gerechtshof te 's-Gravenhage slechts een bedrag van € 282.160,77 had toegewezen. MultiQuest stelde dat de door haar gevorderde buitengerechtelijke kosten niet redelijk waren afgewezen door het hof, omdat deze kosten waren gemaakt in het kader van de invordering van een veel hoger bedrag. De Hoge Raad oordeelde dat de enkele omstandigheid dat slechts een klein gedeelte van de vordering was toegewezen, niet automatisch betekent dat alle gevorderde kosten onredelijk zijn. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het hof, maar alleen voor zover het de beslissing over de buitengerechtelijke kosten betreft, en verwees de zaak terug naar het gerechtshof Amsterdam voor verdere behandeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep voor het overige en veroordeelt MultiQuest in de kosten van het geding in cassatie. Fricorp c.s. worden ook veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, maar hun incidentele beroep wordt verworpen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige afweging van buitengerechtelijke kosten in verhouding tot de toegewezen vordering.

Uitspraak

5 april 2013
Eerste Kamer
11/04483
TT/LZ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
MULTIQUEST N.V.,
gevestigd in Curaçao,
EISERES tot cassatie, verweerster in het incidenteel cassatieberoep,
advocaten: mr. B.T.M. van der Wiel en mr. D.A. van der Kooij,
t e g e n
1. FRICORP B.V.,
gevestigd te 's-Gravenhage,
2. [Verweerster 2],
wonende te [woonplaats],
3. [Verweerster 3],
wonende te [woonplaats],
4. [Verweerder 4],
wonende te [woonplaats],
5. [Verweerder 5],
wonende te [woonplaats],
6. [Verweerster 6],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie, eisers in het incidenteel cassatieberoep,
advocaat: aanvankelijk mr. K.G.W. van Oven, thans mr. F.E. Vermeulen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als MultiQuest en Fricorp c.s.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 182856/HA ZA 02-1973 van de rechtbank Rotterdam van 31 maart 2004, 28 juni 2006 en 16 april 2008;
b. het arrest in de zaak 200.008.829/02 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 28 juni 2011.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft MultiQuest beroep in cassatie ingesteld. Fricorp c.s. hebben incidenteel cassatieberoep ingesteld. De cassatiedagvaarding en de conclusie van antwoord tevens houdende incidenteel cassatieberoep zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
Partijen hebben over en weer geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor Fricorp c.s. mede door mr. B.F.L.M. Schim, advocaat te Amsterdam.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt in het principale cassatieberoep tot verwerping en alleen voor het oordeel over de buitengerechtelijke kosten tot vernietiging. Het incidentele cassatieberoep dient in zijn geheel verworpen te worden.
De advocaten van MultiQuest en Fricorp c.s. hebben ieder bij brief van 25 januari 2013 op de conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel in het principale beroep
3.1 Onderdeel 4 is gericht tegen het oordeel van het hof over de door MultiQuest gevorderde buitengerechtelijke kosten. Het hof heeft deze nevenvordering afgewezen op de grond dat de desbetreffende incassowerkzaamheden waren gericht op invordering van een veel hoger bedrag dan door het hof toewijsbaar is geacht (rov. 2.21).
3.2 Het door MultiQuest gevorderde bedrag in hoofdsom beliep € 4.198.844,68; daarvan heeft het hof een bedrag toegewezen van € 282.160,77. De enkele omstandigheid dat aldus slechts een klein gedeelte van de vordering is toegewezen, brengt echter niet mee dat alle gevorderde kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte van ook dit laatstgenoemde bedrag, niet redelijk zijn geweest in de zin van art. 6:96 lid 2, aanhef en onder c, BW. Indien het hof dit heeft miskend, heeft het van een onjuiste rechtsopvatting blijk gegeven. Indien het hof van een juiste rechtsopvatting is uitgegaan, heeft het zijn oordeel onvoldoende gemotiveerd. Het onderdeel treft dus doel.
3.3 De overige klachten van het middel kunnen echter niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3.4 Nu MultiQuest grotendeels in het ongelijk wordt gesteld, zal zij worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van Fricorp c.s.
4. Beoordeling van het middel in het incidentele beroep
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
in het principale beroep:
vernietigt het arrest van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 28 juni 2011, maar uitsluitend ten aanzien van de door het hof gegeven beslissing over de door MultiQuest gevorderde buitengerechtelijke incassokosten;
verwijst het geding in zoverre naar het gerechtshof Amsterdam ter verdere behandeling en beslissing;
verwerpt het beroep voor het overige;
veroordeelt MultiQuest in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Fricorp c.s. begroot op € 6.065,99 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris;
in het incidentele beroep
verwerpt het beroep;
veroordeelt Fricorp c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van MultiQuest begroot op € 68,07 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.B. Bakels als voorzitter en de raadsheren C.A. Streefkerk, M.A. Loth, G. Snijders en G. de Groot, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op 5 april 2013.