ECLI:NL:HR:2013:BY8993
Hoge Raad
- Cassatie
- W.A.M. van Schendel
- H.A.G. Splinter-van Kan
- J. Wortel
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de bestreden uitspraak en vermindering van de gevangenisstraf wegens overschrijding van de redelijke termijn
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 januari 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 30 juni 2011 had geoordeeld in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1977. Het beroep in cassatie is ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door mr. B.P. de Boer, advocaat te Haarlem. De Advocaat-Generaal Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar enkel wat betreft de strafoplegging, en heeft verzocht om vermindering van de straf. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend met betrekking tot de duur van de opgelegde gevangenisstraf. De gevangenisstraf is verminderd tot 23 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Het beroep is voor het overige verworpen.
De Hoge Raad heeft de middelen van cassatie beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden, met uitzondering van het derde middel. Dit middel betrof de overschrijding van de redelijke termijn in de cassatiefase, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De Hoge Raad heeft geoordeeld dat dit middel gegrond is, wat heeft geleid tot de vermindering van de gevangenisstraf van 24 maanden naar 23 maanden, met behoud van de voorwaardelijke straf.
De uitspraak is gedaan door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, samen met de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en J. Wortel, en is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier J.D.M. Hart.