2.3.3. Het bestreden arrest houdt onder meer het volgende in:
"Overweging met betrekking tot de bewijsbeslissing
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het tenlastegelegde. Zij heeft daartoe aangevoerd dat de door verdachte tegenover de politie afgelegde bekennende verklaringen uitgesloten moeten worden van het bewijs, nu deze zijn afgelegd voordat hij een advocaat heeft kunnen consulteren. Voorts heeft zij aangevoerd dat de door het slachtoffer afgelegde verklaringen niet als geloofwaardig kunnen worden aangemerkt. Die verklaringen bevatten volgens de raadsvrouw de nodige inconsequenties en uit een verslag zou volgen dat het slachtoffer veel liegt en bang is de waarheid te vertellen. De raadsvrouw heeft daartoe een verslag van GZ-psycholoog Haverkate aan haar pleitnota gehecht.
Het hof is van oordeel dat het door verdachte en diens raadsvrouw gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het overige tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
In het bijzonder wordt het volgende overwogen.
Verdachte is aangehouden op 14 juli 2008 en die dag is hij drie keer verhoord. Uit het dossier blijkt dat verdachte op 14 juli 2008 is bezocht door een piketadvocaat maar dat dit bezoek eerst na die verhoren heeft plaatsgevonden.
Het hof zal de verklaringen van verdachte die hij heeft afgelegd op 14 juli 2008 voor de bewijsbeslissing buiten beschouwing laten nu deze verklaringen zijn afgelegd voordat verdachte een raadsman heeft kunnen consulteren. Nu verdachte op 14 juli 2008 door een advocaat is bezocht is vanaf dat moment voldaan aan het consultatierecht. Het hof bezigt de verklaring van verdachte afgelegd op 15 juli 2008 ten overstaan van de opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2] als een van de bewijsmiddelen voor de bewezenverklaring.
Voorts heeft het hof geen reden om te twijfelen aan de verklaringen van het slachtoffer voor zover zij heeft verklaard dat verdachte haar gedurende een langere periode heeft gestreeld en betast aan de borsten en vagina. Ook verdachte heeft in zijn verklaring van 15 juli 2008 verklaard de borsten van het slachtoffer te hebben betast en met zijn vingers aan de schaamlippen van aangeefster te hebben gezeten. Bij de rechter-commissaris heeft verdachte op 17 juli 2008 verklaard aangeefster op haar vagina te hebben betast. Daarbij overweegt het hof dat het slachtoffer tegenover haar moeder, de politie, en de raadsheer-commissaris steeds met een hoge mate van consistentie heeft verklaard over vorenomschreven handelingen door verdachte.
Het hof merkt hierbij op dat het bij de bewijsbeslissing geen acht heeft geslagen op het verslag dat door de raadsvrouw aan haar pleitnota is gehecht. Een verzoek tot toevoeging aan het dossier van bedoeld verslag was reeds op 8 juli 2010 door het hof afgewezen. Voor zover de raadsvrouw heeft bedoeld het verzoek te herhalen, wijst het hof dat af op grond van hetgeen dienaangaande ter terechtzitting van 8 juli 2010 werd overwogen."