ECLI:NL:HR:2013:BY8956
Hoge Raad
- Cassatie
- W.A.M. van Schendel
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Y. Buruma
- J. Wortel
- N. Jörg
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de uitspraak van het Gerechtshof inzake de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de vervolging van een verdachte met een asielaanvraag
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 mei 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte, geboren in 1974, had op 11 juni 2005 asiel aangevraagd en was in het bezit van een Nederlands paspoort en identiteitskaart waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze vals of vervalst waren. Het Gerechtshof had het verweer van de verdachte, dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard moest worden in de vervolging op grond van artikel 31 van het Vluchtelingenverdrag, verworpen. De verdediging stelde dat de verdachte niet vervolgd mocht worden omdat hij in afwachting was van de uitkomst van zijn asielprocedure. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof niet had onderzocht of de asielaanvraag onherroepelijk was afgewezen, waardoor de stelling van de verdachte dat hij een vluchteling was niet evident ongegrond kon worden bevonden. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Gerechtshof en wees de zaak terug naar het Hof voor herbehandeling. De Hoge Raad benadrukte dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging zolang er geen onherroepelijke afwijzing van de asielaanvraag is.