ECLI:NL:HR:2013:BY8725

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 februari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/01657
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling van oorzakelijk verband tussen kredietopzegging door bank en faillissement van vennootschap

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 februari 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door Mr. Adriaan Rigters, curator in het faillissement van Dental '80 B.V. De curator had cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te Amsterdam, dat op 27 september 2011 was gewezen. De zaak betreft de vaststelling van een oorzakelijk verband tussen de kredietopzegging door F. van Lanschot Bankiers N.V. en het faillissement van de vennootschap. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen en arresten die relevant zijn voor de beoordeling van de zaak, waaronder een vonnis van de rechtbank te Utrecht van 2 februari 2000 en meerdere arresten van het gerechtshof te Amsterdam van 2002 tot 2011. De advocaat-generaal J. Spier heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, en de Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de curator veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 5.965,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De uitspraak is openbaar gedaan en de betrokken partijen zijn aangeduid als de curator en de bank.

Uitspraak

22 februari 2013
Eerste Kamer
12/01657
RM/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
Mr. Adriaan RIGTERS, in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van Dental '80 B.V.,
wonende te De Bilt,
EISER tot cassatie,
advocaat: aanvankelijk mr. P.A. Ruig, thans mr. M.J. Schenck,
t e g e n
F. VAN LANSCHOT BANKIERS N.V., rechtsopvolgster van CenE Bankiers N.V., voorheen geheten Crediet- en Effectenbank N.V.,
gevestigd te 's-Hertogenbosch,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: aanvankelijk mr. K.G.W. van Oven, thans mr. F.E. Vermeulen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de curator en de bank.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 84916/HAZA 98-855 van de rechtbank te Utrecht van 2 februari 2000;
b. de arresten in de zaak 106.000.449/01 van het gerechtshof te Amsterdam van 5 december 2002, 11 november 2004, 29 maart 2007, 10 april 2008, 10 november 2009 en 27 september 2011.
Het arrest van het hof van 27 september 2011 aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof van 27 september 2011 heeft de curator beroep in cassatie ingesteld.
De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De bank heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van de curator heeft bij brief van 25 januari 2013 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt de curator in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de bank begroot op € 5.965,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren A.H.T. Heisterkamp, M.A. Loth, C.E. Drion en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op 22 februari 2013.