ECLI:NL:HR:2013:BY8667

Hoge Raad

Datum uitspraak
29 maart 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/00196
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over koop pony en non-conformiteit met dwaling en ontbinding

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 maart 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een geschil over de koop van een pony. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. E. Meijer, had beroep in cassatie ingesteld tegen de arresten van het gerechtshof te Leeuwarden. De verweerster, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.J. van Basten Batenburg, had voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen en arresten die aan deze zaak ten grondslag liggen, waaronder een vonnis van de rechtbank Leeuwarden van 28 februari 2007 en meerdere arresten van het gerechtshof van 2007 tot 2011. De Hoge Raad heeft de klachten van de partijen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad heeft het principale beroep en het incidentele beroep verworpen. Tevens zijn de kosten van het geding in cassatie aan beide partijen opgelegd, waarbij de kosten voor eiseres zijn begroot op € 365,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, en voor verweerster op € 68,07 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De uitspraak benadrukt het belang van rechtszekerheid en de noodzaak om rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling te beantwoorden, wat in dit geval niet aan de orde was.

Uitspraak

29 maart 2013
Eerste Kamer
12/00196
EV/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres],
wonende te [woonplaats],
EISERES tot cassatie, verweerster in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
advocaat: mr. E. Meijer,
t e g e n
[Verweerster],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie, eiseres in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
advocaat: mr. M.J. van Basten Batenburg.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en [verweerster].
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 74594/HA ZA 06-113 van de rechtbank Leeuwarden van 28 februari 2007;
b. de arresten in de zaak 107.001.716/01 (rolnummer 0700235) van het gerechtshof te Leeuwarden van 7 november 2007, 12 maart 2008, 18 november 2008, 23 juni 2009, 7 september 2010 en 16 augustus 2011.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de arresten van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. [Verweerster] heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. De cassatiedagvaarding en de conclusie van antwoord tevens houdende incidenteel cassatieberoep zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
Partijen hebben over en weer geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekt in het principale beroep en in het voorwaardelijk incidentele beroep tot verwerping.
3. Beoordeling van de middelen in het principale en in het (voorwaardelijk) incidentele beroep
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
in het principale beroep:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op € 365,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris;
in het incidentele beroep:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [verweerster] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [eiseres] begroot op € 68,07 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, G. Snijders en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op 29 maart 2013.