ECLI:NL:HR:2013:BY8593

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 februari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/05158
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 februari 2013 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van verzoekers, die een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling hadden ingediend. De zaak is geregistreerd onder nummer 12/05158. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken van de rechtbank 's-Gravenhage en het gerechtshof te 's-Gravenhage, waartegen de verzoekers in cassatie zijn gegaan. De Procureur-Generaal, L. Timmerman, heeft in zijn standpunt aangegeven dat het cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard moet worden op basis van artikel 80a lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). De advocaat van de verzoekers heeft hierop gereageerd, maar de Hoge Raad oordeelt dat de klachten van de verzoekers geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. Dit komt doordat de verzoekers klaarblijkelijk onvoldoende belang hebben bij het cassatieberoep, of omdat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad heeft daarom besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren, zoals ook voorgesteld door de Procureur-Generaal. Het arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer M.A. Loth.

Uitspraak

8 februari 2013
Eerste Kamer
12/05158
RM/LZ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [Verzoeker 1],
2. [Verzoeker 2],
beiden wonende te [woonplaats],
VERZOEKERS tot cassatie,
advocaat: mr. C.I. Zaad.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoeker] c.s.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 417039/FT-RK 12.956 en 417040/FT-RK 12.957 van de rechtbank 's-Gravenhage van 11 juni 2012;
b. het arrest in de zaak 200.108.367/01 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 30 oktober 2012.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof hebben [verzoeker] c.s. beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Het standpunt van de Procureur-Generaal L. Timmerman strekt tot het niet-ontvankelijk verklaren van het cassatieberoep op de voet van art. 80a RO.
De advocaat van [verzoeker] c.s. heeft bij brief van 9 januari 2013 op dat standpunt gereageerd.
3. Beoordeling van de ontvankelijkheid
De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden (zie het standpunt van de Procureur-Generaal).
De Hoge Raad zal daarom - gezien art. 80a lid 1 RO en gehoord de Procureur-Generaal - het beroep niet-ontvankelijk verklaren.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.B. Bakels, als voorzitter, en de raadsheren C.E. Drion en A.H.T. Heisterkamp, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op 8 februari 2013.