ECLI:NL:HR:2013:BY8089
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- E.N. Punt
- M.A. Fierstra
- Rechtspraak.nl
Vrijstelling van omzetbelasting bij levering van onroerende zaak gedeeltelijk in gebruik
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 januari 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure van J.J. Komen en Zonen Beheer Heerhugowaard B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft een naheffingsaanslag in de overdrachtsbelasting die voortvloeit uit de levering van een onroerende zaak, een winkelcentrum dat gedeeltelijk is gesloopt en gedeeltelijk nog in gebruik is. De Hoge Raad heeft de vraag beantwoord of deze levering vrijgesteld is van omzetbelasting op basis van de relevante wetgeving, waaronder de Wet op belastingen van rechtsverkeer (Wet BRV) en de Wet op de omzetbelasting 1968 (Wet OB).
De Hoge Raad heeft in zijn arrest verwezen naar een prejudiciële beslissing van het Hof van Justitie van de Europese Unie, die op 12 juli 2012 is gewezen in de zaak J.J. Komen en Zonen Beheer Heerhugowaard B.V. (C-326/11). Het Hof van Justitie heeft geoordeeld dat de levering van een onroerende zaak, die gedeeltelijk is gesloopt en gedeeltelijk nog in gebruik is, onder de vrijstelling van de belasting over de toegevoegde waarde valt. Dit betekent dat de levering van de onroerende zaak in deze specifieke situatie vrijgesteld is van omzetbelasting.
De Hoge Raad heeft de klachten van de belanghebbende verworpen en geoordeeld dat het Gerechtshof terecht heeft vastgesteld dat de vrijstelling van artikel 15, lid 1, aanhef en letter a, van de Wet BRV niet van toepassing is. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten en heeft het beroep in cassatie ongegrond verklaard. De uitspraak van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken en vormt een belangrijke precedent in het bestuursrecht en belastingrecht met betrekking tot de vrijstelling van omzetbelasting.