ECLI:NL:HR:2013:BY7844
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie over niet-nakoming van een overeenkomst en bewijsoordeel
In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, gaat het om een geschil tussen [eiser] en [verweerster] over de niet-nakoming van een overeenkomst. De Hoge Raad heeft op 15 maart 2013 uitspraak gedaan in de zaak met nummer 12/00507. De rechtbank Arnhem had eerder vonnissen gewezen op 17 december 2008, 4 maart 2009 en 26 augustus 2009, en het gerechtshof te Arnhem had op 20 september 2011 een arrest gewezen in de zaak 200.051.840. Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld, waarbij [verweerster] niet is verschenen. De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink was om het beroep te verwerpen, met inachtneming van artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en [eiser] in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van [verweerster] op nihil zijn begroot. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten die in het middel zijn aangevoerd niet tot cassatie kunnen leiden, en dat dit geen nadere motivering behoeft, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.